Paragraaf 2. Vergunningen tot wijziging of afbraak van beschermde
gemeentelijke monumenten
artikel 5
1. Het is verboden een beschermd gemeentelijk monument te
beschadigen, te vernielen of af te breken.
2. Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders
of in strijd met bij zodanige vergunning gestelde voorschriften:
a. een beschermd gemeentelijk monument af te breken, te verplaatsen
of in enig opzicht te wijzigen;
b. een beschermd gemeentelijk monument te herstellen of te gebruiken
op een wijze, waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.
artikel 6
1. Een aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 5 moet
schriftelijke worden ingediend bij burgemeester en wethouders.
Daarbij worden de door hen verlangde gegevens overgelegd.
2. Indien blijkt dat de aanvrager niet de verlangde gegevens heeft
overgelegd, stellen burgemeester en wethouders de aanvrager binnen
een maand na ontvangst van de aanvraag in de gelegenheid alsnog
binnen veertien dagen de door hen aan te geven ontbrekende gegevens
over te leggen.
3. Ingeval toepassing is gegeven aan het tweede lid en de aanvrager
niet binnen de in dat lid bedoelde termijn van veertien dagen de in
dat lid bedoelde ontbrekende gegevens heeft overgelegd, is de
aanvrager niet-ontvankelijk in zijn aanvraag met ingang van de dag,
volgend op de laatste dag van de in dat lid bedoelde termijn van
veertien dagen.
4. Ingeval toepassing is gegeven aan het tweede lid en de aanvrager
naar het onderdeel van burgemeester en wethouders de in het tweede
lid bedoelde ontbrekende gegevens in onvoldoende mate heeft
overgelegd, verklaren zij de aanvrager binnen veertien dagen na de
dag waarop hij die gegevens heeft overgelegd niet-ontvankelijk.
5. Indien de aanvrager ontvankelijk is in zijn aanvraag, leggen
burgemeester en wethouders de aanvraag voor een ieder ter inzage.
De terinzagelegging wordt op de gebruikelijke wijze bekend gemaakt,
waarbij mededeling wordt gedaan van de mogelijkheid om binnen een
termijn van veertien dagen bezwaren in te dienen bij b. en w.
6. Burgemeester en wethouders brengen de aanvraag en de daartegen
ingebrachte bezwaren terstond ter kennis van de monumentencommissie.
7. Binnen twee maanden na afloop van de bezwarentermijn brengt de
monumentencommissie haar advies uit aan burgemeester en wethouders.
8. Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om
vergunning binnen vier maanden na de indiening dan wel
ontvankelijkverklaring van de aanvraag.
Zij kunnen hun beslissing voor ten hoogste twee maanden verdagen;
hiervan doen zij de aanvrager onmiddellijk schriftelijk mededeling.