GEMEENTE
53 NIEUW VOSSEMEER
HOOFDSTUK IV RECHTEN VAN LEDEN
Artikel 29
Amendementen
1 Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd tijdens
de beraadslagingen wijzigingen voor te stellen op het voorgestelde
besluit (amendement). Ook kan hij voorstellen, het voorgestelde
besluit in een of meer onderdelen te splitsen, waarover
afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden.
2 Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het
amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te
stellen (sub-amendement).
3 Elk sub-)amendement en elk voorstel moet schriftelijk bij de
voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op
het eenvoudige karakter van het voorgestelde - oordeelt dat met een
mondelinge indiening kan worden volstaan.
4 Elk sub-)amendement of voorstel tot splitsing moet om in
behandeling genomen te kunnen worden, door ten minste twee andere
leden worden mede-ondertekend of bij mondelinge indiening worden
ondersteund
5 Een schriftelijk ingediend sub-)amendement of splitsingsvoorstel
wordt zo spoedig mogelijk vermenigvuldigd en aan de leden
rondgedeeld, tenzij de voorzitter besluit dat met voorlezing kan
worden volstaan.
6 De redactie van een sub-)amendement moet zodanig zijn dat het
naar de vorm direct kan worden opgenomen in het voorstel waarop het
betrekking heeft.
7 Het bepaalde in de voorgaande leden is ook van toepassing op
voorstellen tot wijziging van een reeds ingediend amendement of
sub-amendement
Artikel 30
Moties
1 Een lid dat het woord voert, kan daarbij een motie over het in
behandeling zijnde onderwerp indienen.
2 Een motie moet schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.
Zij moet om in behandeling te komen door tenminste twee leden worden
mede-ondertekend.
3 Een in behandeling komende motie wordt zo spoedig mogelijk
vermenigvuldigd en aan de leden rondgedeeld, tenzij de vergadering
besluit dat met voorlezing kan worden volstaan.
4 De behandeling van de motie vindt plaats tegelijk met de
beraadslaging over het in behandeling zijnde onderwerp.
Artikel 31
Voorstellen van orde
1 De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling
een voorstel van orde doen.