J}t - b toet 'j; s i
artikel 12
Duur van de vergunning of vrijstelling
1. De vergunning of vrijstelling wordt verleend voor maximaal vier jaar.
2. De vergunning wordt geacht telkens stilzwijgend ongewijzigd voor vier jaar
te worden verlengd, tenzij burgemeester en wethouders uiterlijk een jaar
voor de afloop van de termijn de houder schriftelijk anderszins hebben
bericht. Dit bericht is met redenen omkleed.
3. De vrijstelling wordt geacht telkens stilzwijgend ongewijzigd voor één
jaar te worden verlengd, tenzij burgemeester en wethouders uiterlijk drie
maanden voor de afloop van de termijn de houder schriftelijk anderszins
hebben bericht. Dit bericht is met redenen omkleed.
artikel 13
Verplichtingen van de houder
1. De vergunning of vrijstelling is niet overdraagbaar.
2 De houder is verplicht aan burgemeester en wethouders gegevens te ver
strekken die door of namens hen in verband met de huisvesting, verzorging
en begeleiding van de kinderen van belang worden geacht.
3 De houder is voorts verplicht om, indien de krachtens artikel 3, tweede
lid verstrekt gegevens wijziging ondergaan, daarvan onmiddellijk schrif
telijk mededeling te doen aan burgemeester en wethouders.
artikel 14 i
Intrekking of wijziging van vergunning of vrijstelling
1. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning of vrijstelling intrekken
of wijzigen:
a. indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens
zijn verstrekt; j u j l
b indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten,
opgetreden na het verlenen van de vergunning of vrijstelling, moet
worden aangenomen, dat intrekking of wijziging daarvan wordt gevorderd
door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning is
verstrekt
jj nf vriistelling verbonden algemene of
c. indien de aan de vergunning or vrij a
nadere regels niet zijn of worden nagekomen,
j j- j nohrnik wordt gemaakt binnen een redelii-
d. indien van de vergunning geen geDrui*. CJ-ij
ke termijn;
e. indien de houder dit verzoekt.
2. Een besluit tot intrekking of wijziging van een vergunning of vrijstelling
is met redenen omkleed. Dit besluit wordt niet genomen, dan nadat de
houder van de vergunning in de gelegenheid is gesteld binnen een door
burgemeester en wethouders te stellen termijn zijn oordeel kenbaar te
maken omtrent het voornemen tot het nemen van dit besluit.
3. Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de kinderen tijdelijke
of blijvende sluiting van een kindercentrum of een gastouderbureau gelas
ten, indien naar hun oordeel dringende omstandigheden die niet uit deze
verordening voortvloeien daartoe aanleiding geven.
4