1
GEMEENTERAAD NIEUW - VOSSEMEER
(tweede vergadering)
Openbare vergadering van de raad der gemeente Nieuw-
Vossemeer op 22 februari 1990 des avonds om acht uur in
het gemeentehuis.
Tegenwoordig: de heren A.C.M. Rommers, C.J. Slokkers,
L.C. Dekkers, H.E.P.M. Buys, P.J. de Koning, A.E. Hommel
en C.J.M. van Geel.
Voorzitter: e.A. Lukkassen, burgemeester.
Secretaris: P.P. Moors.
Opening
De voorzitter opent de vergadering met het gebruikelij
ke gebed en heet de heren raadsleden, de aanwezigen van
de pers en op de publieke tribune welkom.
Trekking stemminqsnummer
De voorzitter trekt nummer 2, zodat eventuele hoofdelijke
stemmingen en de rondvraag zullen beginnen bij het lid dat
zijn naam geplaatst heeft achter nummer 2 van de presentie
lijst; te weten de heer C.J. Slokkers.
Goedkeuring der notulen d.d. 07 december 1989.
De notulen worden zonder wijziging en zonder hoofdelijke
stemming vastgesteld.
Goedkeuring der notulen d.d. 18 januari 1990.
Ook deze notulen worden zonder wijziging en zonder
hoofdelijke stemming vastgesteld.
Ingekomen stukken en mededelingen.
De ingekomen stukken worden conform het voorstel van
burgemeester en wethouders voor kennisgeving aangenomen of
ter afdoening in handen gesteld van het college.
Er zijn geen mededelingen, (bijlage 1).
Voorstel tot het aanvragen van een rijksbijdrage in de
kosten van uitvoering van gemeentelijke milieutaken.
Codenr-1777
De heer de Koning informeert onder verwijzing naar
het rapport van bureau Berenschot, naar de legesopbrengsten.
Hieruit blijktvolgens de heer de Koning, dat Nieuw-Vossemeer
in vergelijking tot andere gemeenten eruit springt.
De heer van Geel merkt op dat in het voorstel van het
college minder mandagen zijn opgenomen dan wordt geadviseerd
in het rapport van bureau Berenschot. Hij vraagt of het
college niet bang is dat er dan toch taken blijven liggen.
De heer Buys wilde ook informeren naar het aantal mandagen.
Voorts informeert hij hoe het gesteld is met de milieu
taken die de gemeente in eigen beheer moet uitvoeren.
De voorzitter antwoordt in zijn algemeenheid dat het
college enige twijfels heeft omtrent de theoretische benadering
door het bureau Berenschot. Ook door omliggende gemeenten
zijn hier wat vraagtekens bijgezet. Het genoemde aantal
mandagen berust op aannames en lijkt wat overtrokken.
Misschien ziet het college het wat te somber in en als blijkt