7
6. Huidige en toekomstige regeling
De huidige verhouding tussen de gemeenten Etten-Leur, Oud en Nieuw Gastel,
Nieuw-Vossemeer, Roosendaal en Nispen, Steenbergen en Zevenbergen is
geregeld in de "Gemeenschappelijke Regeling Gasvoorziening Regio
Roosendaal 1984". Tevoren was van kracht een soortgelijke regeling,
stammend uit 1968.
Artikel 14 van de geldende gemeenschappelijke regeling bepaalt, dat de
deelnemende gemeenten, wanneer de omstandigheden daartoe aanleiding geven
of wanneer deze regeling door de invoering van rijkswetten, provinciale
verordeningen of bindende regelingen van andere publiekrechtelijke
lichamen geheel of gedeeltelijk mocht komen te vervallen, of wanneer haar
uitvoering daardoor geheel of gedeeltelijk onmogelijk mocht worden,
opnieuw een regeling zullen treffen, zoveel mogelijk op basis van deze
regeling.
Wij menen, dat deze situatie thans aan de orde is. De eerdergenoemde com-
missie-Brandsma geeft in haar advies aan welke samenwerkingen/fu
sies/overnames naar het inzicht van de bedrijfstak landelijk tot stand
moeten komen. Het opgaan van het GEWB in ENWA Roosendaal staat in het
advies van de commissie-Brandsma. Dit is gebaseerd op het in hoofdstuk 4.
bedoelde principebesluit. Met betrekking tot de situatie in andere delen
van het land worden door de commissie-Brandsma samenwerkingen aanbevolen,
waarin één of meerdere van de betrokken (gemeentelijke) bedrijven zich
niet kan vinden.
Het is reeds nu bekend, dat de regering om die reden zal komen met zo
genaamde ondersteunende" wetgeving. Gezien het standpunt van het parle
ment in de voorbije jaren, zullen de Staten-Generaal ongetwijfeld met die
wetgeving instemmen. Het is derhalve zaak nu het nog op basis van vrij
willigheid en vrij onderhandelen kan zo snel mogelijk tot een nieuwe
overeenkomst te komen, die inhoudelijk zoveel mogelijk bij de huidige
gemeenschappelijke regeling aansluit.
De winstverdelingsregeling tussen Roosendaal en de regio-gemeenten
Op basis van de huidige gemeenschappelijke regeling maakt Roosendaal aanspraak cp
een aandeel van 3C% van de gaswinst die behaald werd in de regiogemeentenIn april 1987 is in
hetcollege van gedelegeerden de vraag gesteld of, als gevolg van enerzijds de overdracht van het
gasbedrijf naar een nieuw NV En ,wa Roosendaal en anderzijds de constatering dat geen enkele
gemeente na deze overdracht financieeel geïnteresseerd is^Qe exploitatieresultaten van deze NV;
het nog gerechtvaardigd is deze winstverdelingsclausule van 70/30 in stand te laten.
Alle regiogemeenten hebben unaniem er daarbij bij Roosendaal cp aangedrongen om aan te geven
of de motieven die destijds hebben gegolden voor de invoering van de 7G/30-regeling ock na de
overdracht neg zullen gelden.
Aanvankelijk wilden Roosendaal echter niets van haar winstaandeel prijsgeven. Het merendeel van
de door Roosendaal aangevoerde argumenten heeft ons hiervan echter niet overtuigd. Cnze conclusie
was danook dat een aanpassing van deze winstverdelirgsclausule, zonodig middels een overgangsperi
ode, in elk geval bespreekbaar diende te zijn.
In het bestuurlijk overleg tussen de regiogemeenten en de gemeente Roosendaal, anderzijds, bleek
Roosendaal editer niet bereid om op zeer korte termijn grote concessies te doen. Na arrpel beraad
werd echter besloten om:
a. de verdeling van de totale bodengarantie ad. 7.150.000,te doen plaatsvinden cp basis van
de regeling 70/30 zulks tot en met 1998;
de "overwinst" (werkelijke winst bodengarantie) rnet ingang van 1988 te verdelen cp basis van
een 80/20 verhouding, zulks tot en met 20C2;
over de jaren 1999 t/m 2002 de winstverdelirgsclausule aan te passen naar respectievelijk 72/
28, 74/26, 76/24, en 78/22 over de winst tot een bedrag van 7.150.000,
d. met ingang van 2003 de jaarlijkse gaswinst te verdelen qp basis van de 80/20 formule.
b.
c.