- 3 - 3. in de door de gemeenteraad vastgestelde lijst wordt bepaald welke activiteiten van het werkplan voor subsidie in aanmerking komen; 4. het subsidie wordt na uitvoering van de in lid 2 genoemde activiteiten defini tief vastgesteld; 5. indien de activiteiten worden uitgevoerd door beroepskrachten, moeten deze over zodanige kennis en ervaring beschikken, dat een verantwoorde uitoefening van hun funtie is gewaarborgd. De beoordeling hiervan geschiedt door burgemees ter en wethouders; 6. met inachtneming van ter zake door de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur gestelde regelen kunnen burgemeester en wethouders nader regelen aan welke eisen van kennis en ervaring de in lid 5 bedoelde beroepskrachten moeten voldoen; 7. burgemeester en wethouders kunnen nadere regelen stellen ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden voor personen in dienst van of werkzaam voor een privaat rechtelijke rechtspersoon. Zij nemen daarbij door de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur ter zake gestelde regelen in acht; 8. de subsidiabele personeelsformatie, alsmede wijziging daarvan, wordt vastge steld door burgemeester en wethouders. Aanstelling van personeel vergt de goedkeuring van burgemeester en wethouders; 9. waar het werk wordt uitgevoerd in een ruimtelijke voorziening, moet deze voor de uitvoering van het werk geschikt en toegerust zijn en waar mogelijk bruik baar voor de in zijn bewegingen beperkte mens. De beoordeling hiervan geschiedt door burgemeester en wethouders. 10. burgemeester en wethouders kunnen nadere regelen stellen ten aanzien van de eisen waaraan de in lid 9 bedoelde ruimtelijke voorzieningen moeten voldoen; 11burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in lid 9 al dan niet voor beperkte duur ontheffing verlenen; 12. de instelling is verplicht de deelnemers, de eventuele vrijwilligers en de beroepskrachten bij haar beleid te betrekken; 13. burgemeester en wethouders kunnen omtrent de betrokkenheid van deelnemers, vrijwilligers en beroepskrachten bij het beleid van de instelling nadere regelen stellen. Zij nemen hierbij de ter zake door de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur te stellen regelén in acht; 14. de instelling is verplicht mede te werken aan door of namens de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur na overleg met het college van burgemees ter en wethouders in te stellen onderzoekingen, die zijn gericht op het ver krijgen van gegevens voor het beleid van het rijk ten aanzien van het sociaal cultureel werk; 15. het gestelde in lid 14 is van overeenkomstige toepassing bij onderzoeken door of namens het college van burgemeester en wethouders en door of namens de ge-

Raadsnotulen

Nieuw-Vossemeer: 1957-1996 | 1987 | | pagina 94