dacht en voor 1987 wil het college ermee volstaan door
loting vijf of zes verenigingen aan te wijzen, die aan
het einde van 1987 alles moeten overleggen. Als de heer
Buijs zijn voorstel verder wil laten gaan dan wil de wet
houder/graag in zijn tweede termijn horen. Dat betekent
dat men op die moment niet over subsidiebedragen, maar
over voorschotten besluit.
Wethouder Rommers voegt aan dit antwoord toe dat men
zich met deze methode van subsidiëren op glad ijs kan be
geven., Wanneer men namelijk op basis van de rekening gaat
subsidiëren kan dit tot gevolg hebben dat er een hoger sub
sidiebedrag uitkomt. Het voorschot zou men dan aanmerkelijk
dienen te verkleinen. Mogelijk is het subsidiebedrag te be
rekenen naar de rekeningcijfers van het voorgaand jaar.
Hij is het voor wat dit aspect betreft eens met de heer
Buijs. De controle van de rekening hoort daar dan bij. De
wethouder vindt het in ieder geval zinnig te subsidiëren
op rekeningcijfers en dan in de loop van het jaar een voor
schot te verstrekken. Wanneer dan aan het eind van het
jaar de subsidies berekend worden kan daar de korting op
worden toegepast.
Wethouder Rommers heeft voor 1987 een iets zachter
model voorgesteld. Dan weet elke subsidie-aanvrager in 1987
dat hij de kans loopt dat de boeken gecontroleerd worden.
Wie er gecontroleerd wordt, wordt door middel van loting
vastgesteld. Daarmee ondervang je het risico van grote
overschrijdingen, want je komt niet in een keer tot het
bedoelde in het voorstel van de heer Buijs, maar geeft een
vingerwijzing dat er eerlijk en serieus met gemeenschaps
gelden moet worden omgegaan. De wethouder stelt nogmaals
dat hij die vrees niet heeft, maar is bereid het voorstel
van de heer Buijs mee te nemen.
De heer Buijs is tot zijn voorstel gekomen, omdat hij
alle aanvragen zeer uitvoerig bekeken heeft. Hem zijn de
grote verschillen tussen de rekening 1985 en de begroting
1987 opgevallen en hij concludeert daaruit dat die vereni
gingen weten waarop gesubsidieerd wordt. De bedragen waarop
gesubsidiëerd wordt worden door die verenigingen opge-
schroeft. Bij de Draaikolk is bijvoorbeeld niet terug te
vinden dat er inkomsten uit geheven entree-gelden zijn ont
vangen, terwijl dat wel het geval is.
Wethouder Hommel meldt dat toegezegd is dat eerst op
de opmerkingen van de raadsleden zal worden ingegaan. Met
betrekking tot de opmerkingen over de biljartvereniging
verklaart de wethouder dat wanneer de heer Buijs de reser
ves en kapitalen al bij de berekening van het subsidie wil
betrekken, dit geen recht zou doen aan de huidige verorde
ningen. De biljartvereniging heeft inderdaad iets in kas,
maar dat hebben alle verenigingen. Volgens de verordening
wordt gesubsidiëerd op activiteiten. Een biljartvereniging
heeft inderdaad als eerste doelstelling biljarten, maar
voor bejaarden en arbeidsongeschikten komen daar ook recrea
tieve activiteiten bij. Zodoende komt men tot 4 activitei
ten en daarvan is het subsidiebedrag afgeleid. Wanneer de
heer Buijs afgaat op wat in de rekeningen en begrotingen
is opgenomen is dat niet aan de orde, want dat is niet in
overeenstemming met wat in de verordeningen staat. Wanneer
de heer Buijs zover wil.gaan dat aan verenigingen, die be
zittingen hebben die hoger zijn dan het gevraagde bedrag,
geen subsidie verstrekt wordt dan komen er problemen.