probelemen. Tot de werkzaamheden van de Welzijnscommissie
behoort niet de advisering over het financieel beleid, maar
de advisering over welzijnszaken. Met betrekking tot de on-
roerendgoedbelasting is een wetswijziging op komstm.b.t. de
verhouding eigenaar-gebruiker. Wanneer daartoe aanleiding
is zullen aan de raad nadere voorstellen gedaan worden.
Wethouder Rommers antwoordt dat over de kosten van de
rioleringen in de toekomst cijfers opgenomen zijn in het
dekkingsplan. Wanneer de uitkeringen van het Gasbedrijf ge
reserveerd waren in het verleden had dat tot gevolg gehad
dat er een tekort was ontstaan in de algemene middelen.
De heer de Koning benadrukt nog eens dat de afgespro
ken geheimhouding door zijn fractie is nagekomen. Wanneer
de mededelingen van wethouder Hommel niet in de krant ge
staan hadden was het ook niet zo warm geworden om nader op
de problemen in het openbaar in te gaan.
Vervolgens vraagt hij wat het verschil is voor het college
tussen een adviescommissie en een werkgroep. Ten aanzien
van de reis- en verblijfkosten merkt hij op dat aan een der
ambtenaren eerder een verplaatsingskostenvergoeding is toe
gekend en hij vraagt zich af of diezelfde ambtenaar nu ook
nog reiskostenvergoeding ontvangt. Met betrekking tot de
rioolretributie blijft hij reserves houden, omdat de bewo
ners van de kom toch het meest zullen moeten opbrengen.
Wethouder Hommel antwoordt dat de opmerkingen over de
krantenberichten geen nadere beantwoording meer behoeven.
Ambtenaren hebben bij verhuizing op grond van de rechtsposi
tieregeling recht op een verplaatsingskostenvergoeding.
Omdat een dergelijke regeling voor een van de ambtenaren
ook op korte termijn zal gelden is reeds rekening gehouden
met de te verwachten aanspraken. De ambtenaar, welke
een verplaatsingskostenvergoeding ontving, ontvangt een
vergoeding voor reiskosten voor het woon-werkverkeer op
grond van het B.B.R.A.
De heer van Geel verklaart dat het ontvangen antwoord
over de dislokatie duidelijk is. Vervolgens gaat hij in op
de gemaakte opmerkingen over de vaststelling van de subsi
dies en komt vervolgens tot de conclusie dat de eis over
het aftreden van wethouder Hommel volstrekt ireëel is. Hem
is ter ore gekomen dat bewoners door de heer Buijs waren
ingelicht over de gemeentelijke financiële problematiek.
Hij verklaart tevens dat een meerderheid van de gemeenten
een rioolretributie kent en dat Nieuw-Vossemeer in dat op
zicht zeker geen unicum is. Verhoging van de O.G.B. acht
hij thans niet nodig. Hij stelt voor de bevolking nader
over de rioolretributie in te lichten via Dorpsbelang. Hij
vindt ook dat medegedeeld moet worden dat er geen 40.000,—
vermist worden zoals in de volksmond opgemerkt werd.
De heer Slokkers heeft niet de behoefte nog te reage
ren na alles wat al gezegd is.
Wethouder Rommers beaamt dat ook in diverse andere
gemeenten de rioolretributie is ingesteld. Verder vraagt
hij zich af of het nodig is terug te blijven kijken. De
gemeenteraad bestaat uit een aantal volwassen mensen en
het is zaak te trachten eensluidendheid te krijgen. Hij
spreekt de hoop uit dat iedereen bereid is een streep te
zetten onder het verleden en opnieuw te beginnen met een
stemverhouding van 7-0 met betrekking tot het dekkingsplan.
De voorzitter brengt vervolgens het gewijzigde voor
stel, zoals dit bij de aanvang van de behandeling van dit
voorstel is uitgereikt, in stemming.
Uitgebracht worden zeven stemmen, waarvan vijf stemmen