- 3 -
De voorzitter antwoordt dat ook de gemeente Roosendaal
het niet eens is met de wijze waarop de liquidatie finan
cieel wordt afgehandeld.
Wethouder Hommel voegt daar aan toe dat de Stichting
Woonwagenwerk van mening is dat het werk van deze stichting
ook na de liquidatie van het Woonwagenschap voortgezet dient
te worden. Daarom is aan de onderscheiden gemeenten een
verzoek gericht daartoe te besluiten. Vanuit de gemeente
Nieuw-Vossemeer is op dat verzoek geantwoord dat men het
maatschappelijk werk voor woonwagenbewoners liever onder
gebracht ziet bij het Regionaal Centrum, die daarvoor maat
schappelijk werkers in dienst heeft.
De heer de Koning vraagt of dit werk ook na opheffing
van de Stichting Woonwagenwerk kan voortbestaan door inzet
van het Regionaal Centrum.
Wethouder Hommel antwoordt dat hierover dan overleg
gevoerd moet worden. Het is wel zo dat de afdeling opbouw
werk van het Regionaal Centrum al met het woonwagenwerk
bezig is.
De heer van Geel verzoekt in het vervolg van de mede
delingen een kopie aan de raadsleden te verstrekken.
De voorzitter zegt dat toe.
De voorzitter deelt nog mede dat het raadslid de heer
Dekkers medegedeeld heeft zitting te blijven nemen in de
Welzijnscommissie. Hij hoopt dat dit besluit nu van lange
duur is.
De heer Buijs vraagt naar aanleiding van punt 5 van de
ingekomen stukken of de raad ook een kostenplaatje krijgt
over de instandhouding van de vrijwillige brandweer.
De voorzitter antwoordt dat eerst het antwoord van de
Inspectie voor het Brandweerwezen afgewacht zal worden.
Wanneer daartoe aanleiding is zal een kostenvergelijking
worden opgesteld. Hij voegt daaraan toe dat via de krant
meer informatie bekend is geworden dan op dit moment bij
de gemeente bekend is.
Vervolgens worden de ingekomen stukken conform het
voorstel van burgemeester en wethouders voor kennisgeving
aangenomen. Bijlage 1.
5Voorstel tot invoering van de Basiseducatie in de regio
Westelijk Noord-Brabant op grond van de nieuwe Rijksregeling
Basiseducatie. Codenummer -1.85, bijlagen 2 en 3.
De heer van Geel merkt op het een goede zaak te vinden
deze taak gemeenschappelijk aan te pakken. Nog kort geleden
zijn er in een vergadering bezwaren naar voren gebracht
tegen de financiële gevolgen van gemeenschappelijke rege
lingen in het algemeen. Het is de heer van Geel echter
bekend dat de gemeente niet zoveel geld van het rijk ont
vangt dat daarmee zelf de organisatie ter hand genomen kan
worden. Toch voorziet hij problemen in de toekomst. De
financien zijn voor twee jaar aan de gemeente gegarandeerd,
maar die gemeenten die in deze twee jaar minder gebruikt
hebben krijgen daarna minder. Gemeenten, die hun bedrag
wel opgebruikt hebben krijgen er echter niets bij. Wanneer
deze taak gemeenschappelijk aangepakt gaat worden zullen
de gemeenschappelijke financien opgebruikt worden, waarbij
dan de ene gemeente toch iets van de andere gemeente op
zal gebruiken. Wanneer na twee jaar de financiële bijdrage
van het rijk herzien wordt, bestaat de mogelijkheid dat
enkele gemeenten minder gaan ontvangen. Dit kan tot gevolg
hebben dat het samenwerkingsorgaan moet bezuinigen. Ook