andere regio's invloed kan uitoefenen op het provinciaal beleid (al dan niet via deelname in de P.V.C.); - door intergemeentelijk overleg komt een eerlijke verdeling van het contingent over de gemeenten tot stand; - in de nieuwe situatie kan worden voorkomen, dat de ene gemeente extra contingent "regelt" ten nadele van de andere gemeente; - een volkshuisvestingknelpunt van een gemeente zal, als het in de R.V.C. wordt onder steund véél meer gehoor vinden bij de provincie en de Directie voor de Volkshuisves ting; - er groeien praktische werkrelaties tussen het ambtelijk apparaat van het gewest ener zijds en de provincie en de Directie van de Volkshuisvesting anderzijds; daardoor heeft de streek een gemakkelijker entree bij andere instanties; - door intergemeentelijk overleg groeit de behoefte aan beleidsondersteunende studies, waardoor meer inzicht ontstaat in de woningmarktontwikkelingen, het beleid kan daarop beter worden afgestemd; Argumenten tegen: -een gemeente zal in een konkrete situatie het eigen belang soms ondergeschikt moeten maken aan het streekbelang -er blijft voor een gemeente minder ruimte om op eigen wijze te proberen enig extra contingent "binnen te halen"; -de gemeente zal in de positie komen, dat men het eigen beleid tegenover andere gemeenter als het ware moet verdedigen; men moet dus bereid zijn zich kwetsbaar op te stellen; -de gewestelijke bemoeienis vergt extra personeelscapaciteit en dus structurele kosten, die door de gemeente moeten worden opgebracht. Wat betreft de kosten kan vermeld worden dat in de begroting van het Streekgewest een bedrag van 130.608,-- opgenomen is voor de huidige volkshuisvestingstaken. Bij de start van een volwaardig experiment gedurende 3 jaar dient daarnaast nog rekening gehouden te worden met een bedrag van 30.000,voor additionele kosten. De totale kosten voor volkshuisvestingszaken gaan dan 161.173,bedragen, hetgeen neerkomt op 0,71 per inwoner. Het gewest stelt voor de additionele kosten 30.565,-) het eerste jaar te putten uit de algemene bestemmingsreserve het tweede jaar voor 2/3 en het derde jaar voor nog 1/3 deel. Voor onze gemeente betekent dat de jaarlijkse last gedurende de 3-jaarlijkse proefperiode respectievelijk f 1.310,80, 1.401,20 en 1.491,60 zal bedragen. Mocht na de periode van 3 jaar be sloten worden tot voortzetting van de R.V.C. dan zullen de kosten voor onze gemeente f 1.604,60 (2260 x 0,71) bedragen.

Raadsnotulen

Nieuw-Vossemeer: 1957-1996 | 1987 | | pagina 146