- 8 -
als vrouw denkt: Pas op, als hij weer komt zal ik hem geen
kans geven zich te wijden aan bijzaken, maar zich bij de
hoofdzaken te houden. In de middenjaren is er tussen ons
een goede verstandhouding gegroeid. Vele malen hadden we
gesprekken, die helemaal niet voor publicatie bestemd
waren, maar als achtergrondinformatie. Ik vond dat dat moest
kunnen en dat vertrouwen is nooit geschaad. Dan zal het
voor jullie niet altijd meegevallen zijn om er iets van te
maken, wanneer wij er hier aan tafel niets van gemaakt
hadden. Daarom ken ik jullie het predikaat toe: de pers
is objectief, creatief en niet altijd even lief. Schrijf
rustig en bedankt.
Mijnheer de voorzitter, dan kom ik aan het echte raadsge-
beuren toe. Afscheid nemen is geen leuke bezigheid en
zeker niet wanneer je daar zelf niet voor kiest. Het is nu
eenmaal gemakkelijker om een goede winnaar te zijn dan een
goed verliezer, maar ik doe er toch een gooi naar. Ik
wil nu iedereen die tot mij gesproken heeft bedanken voor
de benadering en voor de wijze waarop wij hebben samenge
werkt. Ik hoop dat jullie het mij niet kwalijk nemen dat
ik daarop op dit ogenblik niet verder improviseer. Ik wil
alleen nog kwijt dat de gemeenteraad weer een mannenzaak
wordt en dat is jammer. In feite wordt hierdoor de tijd
weer teruggedraaid. Al hebben dan de jaren van samenwerking
voor ons niet altijd het beoogde resultaat gebracht, dat zal
voor eenieder van ons wel gelden. Daarom respecteer ik ook
ieders werkwijze en mijn werkwijze is jullie genoegzaam
bekend. Dat was er een van een onrustige aard met hang naar
vernieuwing en geloof in creatieve inbreng van mensen uit
commissies. Ook met een rotsvast vertrouwen dat scheef
gegroeide situaties besproken en oplosbaar zouden zijn.
Die mening blijf ik toegedaan. Daarom eenieder van ons die
gelooft in de eigen aanpak van zaken en daarom wil ik tot
jullie zeggen: ik heb me met jullie hier thuis gevoeld.
Mijnheer de voorzitter, dan wil ik afsluiten door een
sprong naar 10 jaar terug te nemen toen juist in het jaar
van de vrouw de raad met een vrouw versterkt werd. Dat was
dan de eerste in de 400-jarige geschiedenis van Vosmeer;
als het een beetje tegenzit de laatste, gezien de herin
deling en het feit dat vrouwen op een te onverkiesbare
plaats staan om in aanmerking te komen voor opvolging. De
toenmalig burgemeester Remery overhandigde mij toen een
boeket met 10 rode rozen. Ik vond dat toen zo treffend dat
ik daar nu op terugpak, want er was er van ieder raadslid
een en een van de secretaris en de notulist en een van de
voorzitter zelf. Er was nog een tiende bijgedaan en
burgemeester Remery heeft toen gezegd: die moet je ver
dienen. Toen heb ik gezegd: de prikkels, die aan die
rozen zitten, zal ik beschouwen als groeiprikkels om zo
te komen tot een goede resultaat. Nu heb ik er voor jullie
allemaal een meegenomen. Een heel boeket zou voor Leef
baar Vosmeer een faillissement betekenen, dus dat kan niet.
De 10e roos is voor Leo Dekkers, die heb ik ergens zien
zitten. Die moet hem nu verdienen. Mijnheer de voorzitter,
al zijn we het niet altijd eens geweest, voor u heb ik een
gele roos meegebracht. Ik vind namelijk dat u getoond hebt
altijd boven de kleur van de partijen te staan. U hebt ook
begrepen wat raadsleden en wethouders willen, want u hebt
die plaats zelf bezet in St. Philipsland. Als we na
het raadsgebeuren een borreltje gingen drinken zei u vaak,