-6 - Artikel 13 d 1. De gewezen vrouwelijke ambtenaar, wier bevalling waar schijnlijk is, onderscheidenlijk plaatsvindt binnen vier maanden na haar ontslag, ontvangt, een uitkering ten bedrage van haar laatstelijk genoten bezoldiging gedurende een periode, aanvangende met de 41e dag voorafgaande aan de vermoedelijke datum van de bevalling en eindigende met de 42e dag na de datum waarop de bevalling plaatsvond. 2. Indien en voor zolang de gewezen vrouwelijke ambtenaar na beëindiging van de haar op grond van het bepaalde in lid 1 toekomende uitkering nog wegens ziekte arbeidsonge schikt in de zin van artikel E 13 c, lid 2, is dan wel binnen een maand na deze beëindiging arbeidsongeschikt in de zin van artikel E 13 c, lid 2, wordt, zijn de artikelen E 13 a, E 13 b en E 13 c van overeenkomstige toepassing. De in artikel E 13 a genoemde termijnen worden geacht aan te vangen op de dag na die der bevalling. Artikel E 13 e 1. Zo spoedig mogelijk na het overlijden van de gewezen ambte naar die op de dag van zijn overlijden in het genot was van zijn laatstelijk genoten bezoldiging, als bedoeld in artikel E 13, of van een uitkering als bedoeld in de artikelen E 13 a, E 13 c of E 13 d, wordt aan de in artikel H 15 bedoelde personen en met overeenkomstige toepassing van dat artikel een bedrag uitgekeerd gelijk aan de bezoldiging of de uitkering, welke belanghebbende op de dag van overlijden genoot, berekend over een tijdvak van ,drie maanden. Indien de bezoldiging was gedaald tot 80%, dan wel de uitkering was berekend naar een percentage van arbeidsongeschiktheid van 80 of meerwordt de bezol diging, dan wel de uitkering berekend naar 100% van de laatstelijk, genoten bezoldiging.

Raadsnotulen

Nieuw-Vossemeer: 1957-1996 | 1985 | | pagina 50