- 5 -
Artikel E 13 c
1. Indien de gewezen ambtenaar na afloop van de termijn
waarin hij krachtens artikel E 13 of artikel E 13 a
bezoldiging of een uitkering genoot, arbeidsongeschikt is,
zonder dat hij recht heeft op invaliditeitspensioen
krachtens de Algemene burgerlijke pensioenwet of op een
uitkering krachtens titel lil van de Wet op de nood-
wachten, ontvangt hij, zolang die ongeschiktheid duurt,
een uitkering naar de maatstaf van de Wet op de arbeidson
geschiktheidsverzekering.
2. Arbeidsongeschikt, geheel of gedeeltelijk, is hij die ten
gevolge van ziekten of gebreken geheel of gedeeltelijk
buiten staat is om met arbeid te worden belast, die voor
zijn krachten en bekwaamheid is berekend en die met het
oog op zijn opleiding en vroeger beroep hem in billijkheid
kan worden opgedragen, ter plaatse waar hij arbeid ver
richt of het laatst verricht heeft of op een naburige
soortgelijke plaats te verdienen hetgeen lichamelijk en
geestelijk gezonde personen van dezelfde soort en van
soortgelijke opleiding op zodanige plaats met arbeid
gewoonlijk verdienen.
3Het recht op uitkering naar de maatstaf van de Wet op de
arbeidsongeschiktheidsverzekering vervalt met ingang van
de eerste dag van de maand, volgende op die waarin de
gewezen ambtenaar de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt.
4. Dit artikel vindt geen toepassing op:
a. degene, die op of na het tijdstip van ingang van zijn
ontslag in verband met de aanvaarding van een betrek
king van ten minste een gelijke omvang als die waaruit
hij is ontslagen, aanspraak kan maken op loon of
bezoldiging, dan wel op een uitkering krachtens de
Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsver
zekering of een daarmede gelijk te stellen wettelijke
regeling
b. degene, die in het genot is van een herplaatsingswacht
geld als bedoeld in artikel K 6 van de Algemene burger
lijke pensioenwet.