i=j>
6.
7
- 3 -
burgemeester en wethouders besloten. Bijlagen
2 en 3
Voorstel tot wijziging van de legesverordening
(nieuw tarief raadsstukken). Codenummer -1.718.7?
bijlagen 4 en 5»
De heer Buijs is in het bezit gekomen van de
nota 1984 voor het toezenden van de raadsstukken.
De nota bedroeg 26,25 en was gebaseerd op de
prijs van 0,25 per vel. In het thans voor
liggende voorstel komt men bij een prijs van
0,10 per vel ook aan 25,per jaar. Dat be
tekent gemiddeld 250 vellen per jaar. Naar zijn
mening dient het tarief vastgesteld te worden
op 10,- per jaar.
De secretaris antwoordt dat uit tellingen
van de afgelopen drie jaar gebleken is dat ge
middeld 230 vellen per jaar worden gebruikt.
Afgerond komt de prijs dan op 25,-~ per jaar.
De heer Buijs verklaart dat hij de stukken
van de laatste 8 jaar geteld heeft en komt tot
een gemiddelde van 100 vellen per jaar.
De voorzitter antwoordt dat het een richt
lijn van het gemiddelde betreft en dat zoiets
niet te snijden is. Hij is van mening dat 25,—
per jaar alleszins redelijk is.
De heer van Geel verklaart verheugd te zijn
dat er nu na lang aandringen iets geregeld wordt,
Op het aantal bladzijden wil hij verder niet
ingaan.
Vervolgens wordt zonder hoofdelijke stemming
overeenkomstig het voorstel van burgemeester en
wethouders besloten. Bijlagen 4 en 5®
Voorstel tot vaststelling van het Bestemmings
plan A.M. de Jongpark. Codenummer -1.777*811.21,
bijlagen 6 en 7»
Mevrouw Bosters verklaart dat ze niet tegen
de bebouwing in het A.M. de Jongpark is, maar
dat ze bezwaren heeft tegen de wijze waarop het
college de inspraak heeft laten plegen. Ze ver
zoekt het college hieraan in de toekomst meer
aandacht te besteden, zodat de inspraak ook
daadwerkelijk iets betekent.
De voorzitter antwoordt dat het hem bekend
is dat mevrouw Bosters niet tevreden is over de
wijze waarop de inspraak gevoerd wordt. De in
spraakprocedures verlopen riiet zoals mevrouw
Bosters dat wil. Hij verzoekt haar dan maar
eens aan te geven hoe het dan zou moeten.
Mevrouw Bosters pareert dat het invulling
geven aan inspraak ter competentie is van het
college van b. en w. en niet van een raadslid.
Daarnaast waren de raadsleden zelf niet uitge
nodigd en hebben ze uit de woorden van de voor
zitter moeten horen dat het een Poolse landdag
geweest is.
De voorzitter antwoordt dat het niet uit
nodigen van de raadsleden op een misverstand
berustte, maar dat in het vervolg de raadsleden
wel uitgenodigd zullen worden.
Mevrouw Bosters merkt op dat haar betoog
niet enkel slaat op inspraak m.b.t. dit punt,
maar op alles wat met inspraak te maken heeft.
De betrokkenen hebben de indruk dat ze aanhoord
zijn, maar niet gehoord zijn. Met hun argumenten
tegen is niets gedaan. Ze vindt het de taak van