4
- 4 -
in de plaats staan van 6.000,Wel moet dan aan alle
eisen voldaan worden»
Mevrouw Bosters vindt het nog niet duidelijk of de
gemeente onderzoek heeft gedaan naar eeen voorlopige voor- l|
ziening. Ze vraagt zich af hoelang een noodlokatie mag be.- I
staan en of er een noodlokatie beschikbaar is. Tevens I
vraagt ze of er bij het aanwijzen van een noodlokatie een 'I
bezwaarschiftenprocedure mogelijk is.
De secretaris licht toe dat er pas sprake kan zijn van
het aanwijzen van een noodlokatie als er een duidelijk aan
wijsbare definitieve voorziening is. Die noodlokatie moet
echter ook aan alle eisen van een definitief kamp voldoen.
Een noodlokatie is alleen mogelijk op bij de gemeente in
eigendom zijnde bouwgrond binnen de bebouwde kom..
De heer de Koning merkt op dat Mr. de Jong de gemeente
dan wel met zijn onduidelijke informatie in de war gebracht I
heeft.
De voorzitter beaamt dat en is er daarom ook voorstan
der van om de procedure volgens plan af te werken. I
Mevrouw Bosters vraagt nog in hoeverre de raad tijde
lijke standplaatsen kan gedogen.
De voorzitter antwoordt dat dat op financiële gronden
onmogelijk is.
De secretaris licht toe dat alle opmerkingen en sug- I
gesties van de advocaat nagegaan zijn. Daarbij is de con
clusie te trekken dat er geen standplaatsen, langs de kant I
van de weg gemaakt kunnen worden, omdat er dan geen enkele
voorziening bij te realiseren is. Een tijdelijke voorzie
ningsregeling is alleen mogelijk als alle voorzieningen
worden aangebracht. Daarbij zijn dan wel alle kosten voor
de gemeente. Van het Woonwagenschap Westelijk Noord-Brabant I
hoeft geen bijdrage verwacht te worden, omdat dit schap
opgeheven gaat worden en daarom, geen. nieuwe projecten meer
ter hand neemt. Gedogen van bijvoorbeeld standplaatsen is
dan ook. niet mogelijk.
De heer Buijs verklaart nogmaals dat het voorstel niet
duidelijk is.
Wethouder Hommel verklaart daarop dat de heer Buijs na
deze discussie en toelichtingen toch zal moeten toegeven
dat het voorstel wel juist is. Hij wil dat toch graag ge
zegd hebben en hij is van mening dat er geen andere con
clusie mogelijk is.
De heer van Geel vraagt of er met betrekking tot de
lokatie aan de Tolsedijk al bekend is wat er gaat^gebeuren.
Hij gaat er daarbij van uit dat wanneer er officieel nog
niets bekend is, dat mogelijk uit informele contacten iets
bekend is van het standpunt van de provincie.
De voorzitter antwoordt dat er nog niets bekend is.
De secretaris licht toe dat er inderdaad een verschil
in benadering te bespeuren is over de goedkeuring van de
lokatie. Hem is medegedeeld dat er over een maand gebeld
kan worden naar de provincie.
De heer Buijs komt terug op de opmerkingen van wet
houder Hommel en verklaart dat uit de vraagstelling ge
bleken is dat het voorstel eenzijdig is en niet compleet.
Door vraagstelling en toelichting is een en ander duidelijk
geworden.
De voorzitter merkt op dat het voorstel juist is.
De raad gaat hierna zonder hoofdelijke stemming akkoord
met de antwoorden aan het advocatencollectiefzoals deze
in. het voorstel zijn opgenomen. Bijlage 6.
8.
Subsidie-aanvrage Stichting Samenwerkingsverband Praktijk