6 -
Artikel 10
De belastingplichtige aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het
belastingjaar een aangiftebiljet is uitgereikt of een aanslag is opgelegd,
is gehouden binnen een maand na het verstrijken van de evenbedoelde termijn.
Artikel 11
Burgemeester en wethouders kunnen een of meer gemeenteambtenaren aanwijzen,
die in hun plaats treden met betrekking tot de uitvoering van enige wette
lijke bepaling betreffende de heffing van de belastingen.
Artikel 12.
De verplichtingen, als bedoeld in'de artikelen 47, 50 en 51 van de Algemene
wet inzake rijksbelastingen jegens burgemeester en wethouders, gelden mede
jegens de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren der gemeen
telijke belastingen.
Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel.
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van het belastingjaar 1985,
Met ingang van dat belastingjaar vervalt de verordening onroerend goed-
belasting van 22 december 1978 goedgekeurd 'bij Koninklijk besluit d.d.
18 mei 1979 nr. 43 sedertdien gewijzigd, met dien verstande dat zij van
toepassing blijft voor de belastingjaren, waarvoor zij heeft gegolden.
2. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening onroerend-goed-
belastingen 1985".
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
v a.ti
de secretaris, de voorzitter,