- 3 - a. de openbare dienst door organen, instellingen en diensten yan publiek rechtelijke rechtspersonen: b. de opwekking, de produktie, het transport of de distributie van ener gie en energiedragers., alsmede de winning, het transport of de distri butie van water; c. de zuivering van riool- en ander afvalwater; d. de winning van delfstoffen; e. het geven van onderwijs; f. de verzorging van zieken, gebrekkigen of bejaarden, 6. Bij de toepassing van het bepaalde in de voorgaande leden blijft buiten aanmerking de waarde van tot het onroerende goed behorende, daaraan al dan niet aard- of nagelvast verbonden werktuigen, welke, verwijderd kunnen worden met behoud van hun waarde ala zodanig en niet op zich. zelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken. Bij de toepassing van het bepaalde in de voorgaande leden wordt met betrekking tot het onroerende goed dat tot woning dient en deel uit maakt van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 (Stb.63) aangewe zen landgoed, de waarde bepaald met inachtneming van een veronderstelde verplichting om dat goed gedurende een tijdvak van 25 jaren ala zodanig in stand te houden en geen opgaand hout te vellen anders dan volgens de. regelen van normaal bosbeheer noodzakelijk of gebruikelijk is. I- Bij de toepassing van het bepaalde in de voorgaande leden blijft buiten aanmerking de waardeverhogende invloed van de bouw, daaronder begrepen verbouwing of verbetering, van een onroerend goed-, zolang die bouw nog niet is voltooid of geen voltooiingsverklaring is. afgegeven, dan wei- zolang dat onroerende goed nog niet gereed is gekomen voor feitelijk gebruik overeenkomstig de bestemming die met de. bouw wordt beoogd, 9_. Indien met betrekking tot een onroerend goed een gebouwd eigendom ge heel wordt verbouwd, gepaard gaande met gedeeltelijke afbraak, en met herbouw, een en ander van een zodanige omvang dat naar maatschappelijke opvatting niet die verbouwing de stichting van een geheel nieuw of een nagenoeg geheel nieuw gebouwd eigendom wordt beoogd, wordt voor de duur van de verbouwing de waarde van dat gebouwde eigendom buiten aanmerking gelaten. 10. Indien de bouw, verbouwing of verbetering zover is gevorderd dat een gedeelte daarvan gereed is. gekomen voor feitelijk gebruik overeenkom stig de. bestemming, is. het bepaalde in het achtste onderscheidenlijk het negende lid roet betrekking tot dat gedeelte niet van toepassing. Artikel 4 1. De waarde in het economische verkeer is die op 1 januari 1985 en vervolr gens die op een tijdstip dat telkens 5 jaren later valt.

Raadsnotulen

Nieuw-Vossemeer: 1957-1996 | 1985 | | pagina 113