BIJLAGE 17
RAADSVERGADERING CODENR.
18 februari 1982 -2.07.72
VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN DE VERORDENING OP DE OPENBAARHEID VAN BESTUUR.
AGENDAPUNT
9
Aan de gemeenteraad.
De Wet Openbaarheid van bestuur - wet van 9 november 1978, Stb. 581 - en het
Besluit Openbaarheid van bestuur - Besluit van 12 oktober 1979, Stb. 590 - zijn
met ingang van 1 mei 1980 in werking getreden. Deze wet regelt het verstrekken
van informatie indien daarom verzocht wordt. Het verstrekken van informatie of
het niet verstrekken daarvan is gebonden aan regels. Onder informatie wordt - aldus
het bovenvermelde besluit - verstaan:
gegevens neergelegd in documenten. Onder documenten wordt dan weer verstaan:;
schriftelijke stukken en ander materiaal dat gegevens bevat, die berusten bij
overheidsorganen (waar de gemeente onder valt) en bij instellingen, diensten en
bedrijven, die onder verantwoordelijkheid van deze organen werkzaam zijn. Niet
alle schriftelijke stukken en ander materiaal dat gegevens bevat zijn documenten.
Ook daar geeft het besluit Openbaarheid van Bestuur uitsluitsel over. Zo wordt
uit interne documenten geen informatie verstrekt over persoonlijke beleids
opvattingen van bestuurders en ambtenaren en ook niet over gegevens die nog in be
werking zijn of die een vertekend beeld zouden geven. Daarnaast noemt de wet een
aantal algemene uitzonderingsgronden. Er wordt geen informatie verstrekt:
a. indien dit de eenheid van de Kroon- staatshoofd en minsters - in gevaar zou
kunnen brengen;
b. indien dit de veiligheid van de staat zou kunnen schaden, en
c. indien het betreft bedrijfs— en fabricagegegevens, voor zover deze door
natuurlijke of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn medegedeeld.
Het verstrekken van informatie blijft ook achterwege indien en voorzover het belang
daarvan niet opweegt tegen één van de volgende belangen:
d. de betrekkingen van Nederland met andere landen;
e. de economische en financiële belangen van de staat en andere publiekrechtelijke
lichamen;
f. de opsporing en vervolging van strafbare feiten;
g. inspectie, controle en toezicht door of vanwege overheidsorganen;
h. het recht van een ieder, op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en de
bescherming van medische en psychologische onderzoekresultaten, die indivi
duele gevallen betreffen;
i. het voorkomen van onevenredige bevoordeling en benadeling van bij de aangelegen
heid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen, dan wel van derden.