- 5 -
Wethouder Hommel legt namens het college een verklaring af
over de subsidies voor het Regionaal Centrum. Het bestuur van het
Regionaal Centrum is van plan de werkzaamheden per 31 januari 1982
te beëindigen. Op de reden daarvan wil de wethouder op dit moment
niet ingaan. Inmiddels wordt er aan gewerkt de werkzaamheden door
een interim-bestuur over te laten nemen.Dit bestuur zal voor wat de
gemeente Nieuw-Vossemeer betreft een stukje van de oplossing zoals
door het aftredende bestuur is aangedragen, over moeten nemen. Dit
betekent concreet dat de opmerking van het college van b. en w. van
Nieuw-Vossemeer is dat er een waarborg bij het Regionaal Centrum
moet zijn dat de werkzaamheden, zoals ze op dit moment uitgevoerd
worden in 1982 doorgang kunnen vinden en er zal tevens een stukje
moeten overblijven van de manier van oplossen, zoals het oude be
stuur heeft geprobeerd. Met deze taakstelling kan het interimbe-
stuur zijn werk, voor wat Nieuw-Vossemeer betreft, aanvangen. Het
resultaat hiervan blijft op dit moment een aantekening en een op
merking op dit moment bij het voteren van de subsidiebedragen.
De heer Rommers vraagt of al bekend is wie er namens Nieuw-
Vossemeer in dit bestuur zitting gaan nemen.
De voorzitter antwoordt dat hierover op korte termijn verga
dert gaat worden.
Wethouder Hommel vult nog aan dat de gemeente Steenbergen en
Nieuw-Vossemeer bij het te vormen interim-bestuur betrokken zijn.
De heer Buijs merkt m.b.t. het subsidie voor de Peuterspeel
zaal op dat het college aan het bestuur van de Peuterspeelzaal te
kennen gegeven heeft achter het werk te staan en er zorg voor te
dragen dat het voortbestaan gewaarborgd is. Deze waarborg komt niet
tot uiting in het subsidie-advies van 2.750,Het voortbestaan
werd in 1981 gewaarborgd door een toekenning van 1.920,uit het
Van Rossumfonds. Gezien de begroting van genoemde stichting, die
niets overdreven is en op werkelijke ramingen berust is het bedrag
van 2.750,volstrekt ontoereikend. Gelet ook op de betaling
door de ouders van 330,per kind per jaar. Een vermeerdering
van de post salarissen is het gevolg van uitbreiding van het aantal
ochtenden. Een verhoging van de eigen bijdrage zou zeer selectief
werken en niet ten goede komen aan het peuterspeelzaalwerk, wat als
grondslag heeft ontwikkeling en vorming voor iedere peuter. De ba
sis van ontwikkeling ligt bij iedere peuter. De basis om dit werk
goed te doen ligt bij een aanvaardbaar subsidiebedrag. Om te voor
komendat de Stichting Peuterspeelzaal weer een extra aanvraag moet
doen stel ik voor een subsidie van 4.250,toe te kennen. De
heer Buijs vraagt stemming over dit voorstel.
De voorzitter antwoordt dat het college het peuterspeelzaal-
werk evenals de heer Buijs een warm hart toedraagt, maar dat men
wel in de gaten moet houden dat de centen ergens vandaan moeten ko
men. De laatste jaren is een eenmalige uitkering gedaan en momen
teel worden pogingen in het werk gesteld fondsen aan te boren.
De heer Buijs concludeert daaruit dat de Stichting Peuterspeel
zaal het best een extra subsidie aan kan vragen.
De voorzitter zegt dat bij diverse fondsen al aanvragen om een
bijdrage gedaan is.
Wethouder Hommel merkt op dat het bedrag van 2.750,een ge
volg is van de beleidslijn van het college, hetgeen inhoudt dat op
enkele uitzonderingen na, geen verhogingen van subsidies worden ge
adviseerd. De wethouder zegt toe dat het college alles in het werk
stelt om het peuterspeelzaalwerk te laten voortbestaan. Hij wijst
er op dat de post afschrijving speelgoed een vertekend beeld geeft,
nu in 1981 een eenmalige subsidie van 1.920,is toegekend. Te
vens wordt het gebouw, waarin de peuterspeelzaal gehuisvest is, om
niet in gebruik gegeven. Ook wordt bij de uitvoering van diverse
zaken daadwerkelijk medewerking verleend.