merking van de heer Buijs over subsidiëring van een bepaald procent
in de contributies. Hierdoor worden de ontstane problemen opgelost.
Tevens merkt de heer Rommers op dat de verordeningen ineens goedge
keurd moeten worden, maar dat het niet aan de raad ligt dat deze zo
laat klaar zijn. Daarbij heeft hij wel waardering en respect voor de
grote hoeveelheid werk en het nieuwe van de hele materie. Wanneer de
verordening nu voor de goede orde per 1 januari 1982 wordt vastge
steld dan dient er aantekening van gemaakt te worden dat het con
tributie-artikel gegarandeerd de volgende keer verdwijnt.
Wethouder Hommel antwoordt dat deze laatste opmerking hem te
ver gaat. Hij verklaart dat het college van b. en w. bereid is het
artikel nader te bestuderen, om andere mogelijkheden die het zelfde
doel, namelijk de eigen financiële inbreng van de leden te garan
deren, beogen in de verordeningen op te nemen. Daar zal ook de op
merking van de heer Rommers bij betrokken worden over de lage con
tributie van sommige verenigingen met een eigen bijdrage voor acti
viteiten. Na advisering door de welzijnscommissie kunnen dan in een
voorstel van b. en w. mogelijkheden worden aangegeven om het huidige
artikel te wijzigen of zelfs, wanneer betere mogelijkheden zich aan
dienen, het helemaal te laten vervallen.
De heer Rommers heeft nog wel bezwaren tegen de algemeenheid
van de verordeningen, want hij zou liever zien dat uit de verorde
ningen concrete bedragen aan subsidie waren af te lezen. Hij vindt
het geen goede zaak dat de verenigingen ieder jaar weer afhankelijk
zijn van de welzijnscommissie en de gemeenteraad en ziet liever
vaste factoren in de verordeningen opgenomen, waardoor de vereni
gingen weten waar ze aan toe zijn. Wanneer dan minder subsidie be
schikbaar is, dan kan het mindere evenredig op alle verenigingen ge
kort worden. Hij verzoekt stemming over het voorstel.
Wethouder Hommel antwoordt dat de verenigingen inderdaad afhan
kelijk van de gemeenteraad blijven voor hun subsidies. De Rijks
bijdrageregeling bepaalt juist dat de gemeenteraad waarvan de ver
tegenwoordigers gekozen worden door de bevolking zijn invloed moet
hebben op het sociaal cultureel gebeuren. Onze gemeente hoeft dat
niet in een plan vast te leggen, maar wel bestaat de verplichting
van jaar tot jaar prioriteiten te stellen. Dat recht komt juist de
gemeenteraad toe en de opmerking van de heer Rommers om daarvan af
hankelijk te zijn gaat in tegen wat daarover in de Rijksbijdrage
regeling gezegd wordt.
Vervolgens dringt de voorzitter aan op vaststelling van de ver
ordeningen met daarbij de toezegging dat de gemaakte opmerkingen
nader besproken zullen worden. Wanneer het voorstel thans niet aan
vaard wordt, dan kan er verder niets gebeuren en staan alle subsi
dies verder op losse schroeven.
Wethouder Perdaems verklaart vervolgens dat ook hij problemen
heeft met de verordeningen en dat hij dat ook zo in de collegever
gadering gesteld heeft. Er zijn hiaten in de verordeningen, welke
tot uitdrukking gekomen zijn in het advies van de welzijnscommissie
over de subsidies 1982, waarbij de verordeningen niet zijn toegepast.
Ondanks dit wil hij de verordeningen toch goedkeuren, omdat hij
bang is dat de subsidies in gevaar komen. Met de gedane toezegging
dat de verordeningen volgend jaar aangepast kunnen en zullen worden
kan hij zijn goedkeuring geven aan de thans voorgelegde verordening
en.
Wethouder Hommel merkt op met de redactie "aangepast kan wor
den" in te stemmen, maar vindt de redactie: aangepast zal worden"
te ver gaan.
De heer Rommers verklaart er geen behoefte aan te hebben stem
ming te vragen als door verwerping subsidies in gevaar komen. Hij
is van mening dat in dat geval meegedaan kan worden. De heer Rom
mers merkt op dat wanneer er opmerkingen gemaakt worden, die tegen-