GEMEENTE NIEUW-VOSSEMEER Artikel 3. Het bepaalde in artikel 2 is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van door de statuten of door het bestuur in het leven geroepen organen, commissies en raden, onde[ welke benaming dan ook, anders dan de directeur c.q. directie en/of de ondernemingsrad en/of de algemene ledenvergadering waaraan (mede) beslissende bevoegdheden zijn gedel^ geerd. Artikel 4. 1. De statuten van een instelling bepalen, dat door het bestuur een deelnemersraad ka< worden ingesteld met als taak ten minste: a. het uitoefenen van de in artikel 2, eerste jo. derde lid bedoelde bevoegdheid; b. het gevraagd en ongevraagd adviseren van het bestuur omtrent het te volgen belei c. het mede opzetten van het jaarprogramma en het mede uitvoeren van de werkplannen van de instelling of zelfstandige onderdelen daarvan. 2. De statuten dragen het bestuur van de instelling op, indien (nog) geen deelnemers raad is ingesteld, telken jare onder alle deelnemers de behoefte aan het instellen van een deelnemersraad te peilen. De statuten verplichten het bestuur in elk geval tot het instellen van een deelnemersraad over te gaan, indien op enigerlei wijze i* gebleken, dat een derde gedeelte van de deelnemers, doch minimaal 15 deelnemers zii wensen. Artikel 5. 1. De statuten van een instelling bevatten een regeling voor de openbaarheid van de bf stuursvergaderingen en de vergaderingen van andere statutaire organen van de in stelling ten minste inhoudend, dat vergaderingen behoudens indien en voorzover het in de statuten genoemde onderwerpen betreft in beginsel voor alle belangstellen toegankelijk zijn. 2. De statuten bevatten een regeling omtrent openbare verslaglegging inzake het beleid en de financiële situatie, alsmede de mate waarin en de wijze waarop van de statute mogelijkheden met betrekking tot het democratisch functioneren van de instelling wordt gebruik gemaakt. Artikel 6. De statuten van een instelling bepalen, dat en op welke wijze belanghebbenden waarond^ elk geval worden verstaan de deelnemers, de vrijwilligers en de beroepskrachten, ken1 kunnen nemen van alle beleidsstukken, die de instelling in het kader van haar subsidié moet overleggen aan de gemeente, respectievelijk de provincie. Artikel 7. De statuten van een instelling bevatten een regeling omtrent de beslissing van geschi) die verband houden met de bepalingen die ter voldoening aan deze bijlage in de statu^ zijn neergelegd. Artikel 8. Deze bijlage kan worden aangehaald als de bijlage democratiseringsregelen sociaal- cultureel werk. Artikel 9. Deze bijlage, die deel uitmaakt van de subsidieverordening sociaal cultureel werk, trfl in werking met ingang van 1 januari 1982, met dien verstande dat de statuten van in stellingen zo spoedig mogelijk daarna, doch uiterlijk met ingang van 1 januari 1983 in overeenstemming zijn met het bepaalde in deze bijlage. BIJLAGE 5 De raad der gemeente Nieuw-Vossemeer; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Nieuw-Vossemeer d.d. 29-12-1981 gelet op het advies van de commissie van advies en bijstand voor welzijns zaken; gelet op artikel 12 van de algemene subsidieverordening voor het sociaal cultureel werk in de gemeente Nieuw-Vossemeer; besluit: vast te stellen de navolgende verordening regelende de subsidiëring van verenigingen voor amateuristische kunstbeoefening. Artikel 1. Vërenigingen die volgens deze verordening voor subsidie in aanmerking komen zijn fanfarekorpsen, drumbands, majorettepeletons en muziekverenigingen welke gevestigd zijn in Nieuw-Vossemeer. Artikel II. Een vereniging met minder dan 25 leden komt niet voor subsidie in aanmerking. Artikel III. Bij de subsidie-aanvrage dient de instelling over te leggen een lijst van leden met geboortedatum, met als peildatum 1 januari van het voorafgaande subsidiejaar. Artikel IV. 1. Subsidie wordt slechts toegekend indien tenminste een jaarlijks vast te stellen minimaal bedrag aan contributie of bijdrage wordt geheven van de leden of de deelnemers. 2. Burgemeester en wethouders stellen, de welzijnscommissie gehoord, het minimum bedrag der contributie of bijdrage tenminste 6 maanden voorafgaande aan het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd, vast. Artikel V. Het subsidiebedrag voor fanfarekorpsen, die voldoen aan het bepaalde in de subsidieverordening sociaal cultureel werk en het bepaalde in de artikelen II en III van deze verordening, wordt jaarlijks bepaald op basis van de volgende grondslagen. a. een basisbedrag per korps b', eeTbTdrage per bespeeld instrument naar de toestand per 1 januari van het subsidiejaar, c. een van het salaris van een bevoegd dirigent, d. een bijdrage in de extra kosten van deelneming'aan nationale concoursen onder auspiciën en reglementering van de aangesloten organisatie. t

Raadsnotulen

Nieuw-Vossemeer: 1957-1996 | 1982 | | pagina 23