ez?
GEMEENTERAAD NIEUW-VOSSEMEER
(eerste vergadering)
Openbare vergadering van de raad der gemeente Nieuw-Vossemeer
op dinsdag 5 januari 1982 des avonds acht uur ten gemeentehuize.
Tegenwoordig: de heren A.F. Hommel, Jac. Brocatus, mevrouw
G. ten Hove-Bostersde heren H.F.P.M. Buijs, A.C.M. Rommers
G. P. Slokkers en M. J.J. Perdaems.
Voorzitter: A.A. Rijstenbil, burgemeester
Secretaris: A.A. van Overveld.
Opening.
De voorzitter opent de vergadering met het gebruikelijke gebed
en heet de dames en heren van de gemeenteraad, van de pers en op de
publieke tribune hartelijk welkom. Speciaal heet hij welkom mevrouw
G. ten Hove-Bosters, die ondanks ziekte toch aanwezig is.
Vervolgens spreekt de voorzitter de nieuwjaarsrede uit. De
nieuwjaarsrede is als bijlage 1 bij deze notulen gevoegd.
Naar aanleiding van schriftelijke vragen van mevrouw G. ten
Hove-Bosters over wateronderzoek van De Kreek, de brandvijver en
bij de rioolzuiveringsinstallatie deelt de voorzitter mede dat be
richt ontvangen is van de Stichting Bergschot voor Onderzoek waar
in wordt medegedeeld dat de toegezonden monsters geanalyseerd zijn
op arseen en dat laboratoriumonderzoek de volgende gehaltes aan ar
seen heeft aangetoond:
Water uit Rietkreek 5 ug. As per liter water;
Water uit brandvijver 4 ug. As per liter water;
Water uit zuiveringsinstallaties: 35 ug. As per liter water;
Slib uit zuiveringsinstallaties 15 mg. As per kg. droge stof.
Officiële instanties hanteren de volgende normen:
- in oppervlaktewater 50 ug. As per liter water;
- in slib (bestemd voor landbouwdoeleinden): 10 mg. As per kg. dro
ge stof.
Het rapport geeft dus geen aanleiding tot verontrusting.
De voorzitter hoopt dat deze onderzoekingen voldoende duidelijkheid
hebben gebracht en dat het college deze vragen niet meer krijgt.
Hij verklaart dat de vragen beter op hun plaats zijn bij het Water
schap West-Brabant, omdat het waterschap de zuiveringstaak heeft
en niet de gemeente.
Mevrouw ten Hove-Bosters juicht de gepleegde onderzoekingen
toe en verklaart dat ze in haar algemene beschouwingen op deze zaak
terugkomt. Ze blijft van mening dat de gemeente hierin een taak
heeft. Ze heeft nog enkele rapporten, die ten tijde van de eerder
overhandigde rapporten nog niet in haar bezit waren en hoopt dat
het college die wil inkijken. Tevens dacht mevrouw ten Hove dat er
gezegd was dat er een stof gevonden was, die mogelijk arseen zou
kunnen zijn, maar de andere stoffen zijn wel aangetoond.
Wethouder Perdaems verklaart daarop dat de verantwoording over
het oppervlaktewater berust bij het Waterschap West-Brabant en niet
bij de gemeente. Ondanks dat heeft de gemeente gemeend de zaak te
moeten laten onderzoeken en uiteindelijk is gebleken dat er mini
male hoeveelheden arseen aanwezig waren. Als gemeente was men ook
geïnteresseerd, omdat jaarlijks vis wordt uitgezet. De wethouder
verklaart nog dat de vissterfte in de zomer een heel andere oor
zaak had, dan die in november. In november was de vissterfte een
duidelijke zaak van zuurstofgebrek. In november zijn slechts 6 dode
vissen gevonden, hetgeen in tegenstelling is met de in de brief
genoemde grote hoeveelheden. De vrijwillige brandweer heeft toen
het water beroerd en water ingespoten en na enige tijd waren de pro
blemen opgelost.
Het waterschap West-Brabant neemt regelmatig op twee plaatsen mon-
t