GEMEENTE NIEU W - V O S SEMEER
ïf-Bti
.Ügrïleg r ax. sr.x
gist -
tito cs t r i u iievna t-t t - sm..
,m ui
n - i: 'vc
Dr-ot
-tov-» ■- i-e.
Jam
iab tn
Jar;. )3 f
1 (lead isod n
3d ab fit r:-. .1:
ntis t mV - i
tn rioa nanaov
r. tiv
'tanoov ned 3;
L-- ,S LvAtj'ts: ,11 "i.üc?
r. oil fIIl -x-q
qh/ t - n TTT t :'5
'Y ",Y- V.A
J' ao nsrtsi ,i
,IT- 9
d" tnoc i Jori naJrioa leb abnsdeiev
,nr iofcïfitbnal 3b toov
te n&pneauot1
)i ados iiatDc
DXX iqnc Dmeonsg n
©J soi tD bil ,8 Is;>U
.blevrevO.'
BIJLAGE 37
De raad der gemeente Nieuw-Vossemeer;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Nieuw-Vossemeer
van 12 januari 1982;
overwegendedat het ontwerp bestemmingsplan "Buitengebied" met ingang van 16
oktober 1981 ingevolge het bepaalde in artikel 23 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening gedurende één maand voor eenieder ter inzage heeft gelegen;
dat deze ter-visie-lsgging naast de op in de gemeente gebruikelijke wijze op
13 oktober 1981 werd gepubliceerd in het Brabants Nieuwsblad, Dagblad De Stem,
de Steenbergse Courant en de Staatscourant;
dat binnen de gestelde termijn drie bezwaarschriften zijn ingediend en derhalve
onderstaand drie reclamanten ontvankelijk zijn in hun bezwaar t.w.:
1. de R.K. Boerenbond te Nieuw-Vossemeer, d.d. 10 november 1981;
2. De natuurbeschermingsconsulent van Staatsbosbeheer te Tilburg d.d. 13 november
1981;
3. Het hoofd van de inspectie der Domeinen te Breda, d.d. 11 november 1981.
overwegende ten aanzien ven de gegrondheid, dat reclamant genoemd onder 1 als
bezwaren aanvoert'
1. te geringe inhoudsmaat voor een agrarische bedrijfswoning (700m3);
2. geen vrijstellingsvoegdheid van burgemeester en wethouders voor vergroting
van een bedrijfswoning voor de zgn. rustende boer;
3. uitsluiting van art. 17 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;
4. geen wijzigingsbevoegdheid ten aanzien van de begrenzing der bouwblokken;
5. geen wijzigingsbevoegdheid ten aanzien van toelating van paardenfokkerijen,
-houderijen, en pelsdierhouderijen, alsmede agrarisch-technische hulpbedrijven;
6. geen wijzigingsbevoegdheid om burgerwoningen te wijzigen in "agrarisch gebied".
dat reclamant onder 2 als bezwaren aanvoert:
1. het overgrote deel van het buitengebied is bestemd tot "agrarisch gebied"
met een welhaast onbeperkte uitbreidings-, vestigingsmogelijkheid voor be
staande cq volwaardige bedrijven, welke hij uit landschappelijke overwegingen
onjuist acht;
2. een bouwbloksysteem moet worden gehanteerd om alle betrokken belangen van ge
val tot geval goed te kunnen wegen. Vooral de bebouwing die de openheid van het
buitengebied kan schaden en de vanwege een doelmatige agrarische bodemexploi
tatie niet noodzakelijk is te achten, is te weren;
1 li ,i:
tUBJOfrij
.V- -
it
v.<
f
T
t G 5
f' r?»'
,31
,*ïl. J; fT' 1*11.1 tn