bijlage 8
AGENDAPUNT RAADSVERGADERING CODENR.
3 24 september 1980 -1.813.11
BEHANDELING VAN HET VERZOEK VAN HET DAGELIJKS BESTUUR VAN HET KANAALSCHAP
DE EENDRACHT VAN JUNI 1980 TOT OPHEFFING VAN HET KANAALSCHAP.
Aan de gemeenteraad.
Bij schrijven van juni 1980, verzocht het dagelijks bestuur van het
Kanaelschap De Eendracht de deelnemende gemeenten een besluit te nemen tot
opheffin van het Kanaelschap.
In een vergadering van het algemeen bestuur van het Kanaalschap ge
houden op 10 juni j.l. te Steenbergen heeft men van gedachten gewisseld
over de vraag of een opheffing van het Kanaalschap in de gegeven omstandig
heden niet het meest gerede antwoord is op de plaatsgevonden ontwikkelingen.
In een beleidsnota had het dagelijks bestuur van het kanaelschap een
aantal gegevens aangedragen waarom tot opheffing zou moeten worden besloten.
Het algemeen bestuur van het Kanaelschap is ven mening, dat tot opheffing
van het schap dient te worden overgegaan en stemt in met de conclusies vervat in
genoemde beleidsnota. Opheffing van het Kanaelschap De Eendracht kan echter
volgens de gemeenschappelijke regeling (art. 49} alleen indien alle deelnemers
daartoe besluiten.
Om deze reden vraagt het dagelijks bestuur van het Kanaalschap ons of wij
deze beleidsuitspraak in principe ondersteunen. De beleidsnota van het dage
lijks bestuur gaat vrij uitvoerig in op de zaken, die hebben geleid tot het
instellen van het Kanaalschap, het functioneren van het schap en geeft tevens
een toekomstbeeld van de te verwachten ontwikkeling van de recreatie in onze
gebieden. Lag er in de jaren 1960-1970 nog een duidelijke taak voor het
Kanaalschap qua gezamenlijke aanpak voor een landschappelijke aanleiding
van het nieuwe kanaal en mogelijkheden voor het tot ontwikkeling brengen van
grootschalige recreatie. Thans meent het dagelijks bestuur dat gezien de heden
daagse ontwikkelingen een gewijzigde situatie is ontstaan. Vooral ten aanzien
van het tot ontwikkeling brengen van grootschalige en dagrecreatieve elementen
zijn de inzichten dermate veranderd, dat deze zaken niet meer nagestreefd moeten
worden. Het streven van de rijjas- en provinciale overheden is momenteel eerder
gericht op spreiding en kleinschaligheden van recreatieve voorzieningen.
Ook het niet afsluiten van de Oosterschelde, waarbij de getijde bewegingen
blijven wordt mede aangegeven als een belemmering voor het verwezenlijken van de
destijds door het KanaeLLschap ontwikkelde plannen.
Niet tegenstaande zijn door het Kanaelschap toch nog enkele voorzieningen
in uitvoering genomen. Met name de aanleg van het Stellebos is gedeeltelijk uit
gevoerd
- Bij -