ft
Artikel 141f.
De ondernemer is eveneens verplicht:
a. indien hij heeft opgehouden zijn bedrijf uit te oefenen, hiervan binnen
achtenveertig uur kennis te geven aan de burgemeester of aan een door deze
aangewezen ambtenaar.
b. in het pand waarin hij zijn bedrijf uitoefent, op duidelijk zichtbare wijze
opgehangen te hebben de volledige tekst van de artikel 417-417 ter en 437-
437 ter van het Wetboek van Strafrecht, alsmede van de bepalingen van dit
hoofdstuk;
c. door hem gekochte, ingeruilde, als geschenk aangenomen of in pand, gebruik
of bewaring genomen goederen te voorzien van een nummer, overeenkomende met
het nummer waaronder die goederen in het register zijn opgenomen;
d. de goederen, die hij in verband rnet de uitoefening van zijn bedrijf voor
handen heeft, op eerste vordering san de burgemeester of aan een door deze
aangewezen ambtenaar te tonen;
e; indien hij inde gelegenheid is enig goed op te kopen, waarvan redelijker
wijze moet worden vermoed dat het van misdrijf afkomstig is, hiervan onver
wijld kennis te geven aan de burgemeester of een door deze aangewezen ambte
naar.
1. De ondernemers, die op de dag van inwerkingtreding van deze verordening zijn
gevestigd, moeten uiterlijk op de dertigste dag na die van inwerkingtreding
van deze verordening aan de krachtens het bepaalde in deze verordening gestelde
verplichtingen voldoen.
2» De in het voorgaande lid bedoelde ondernemers zijn verplicht bij de kennis
geving als bedoeld in artikel 437, lid 2 van het Wetboek van Strafrecht, een
volledig ingevulde inventarisatielijst te overleggen aan de burgemeester of
de door deze aangewezen ambtenaar van alle op de dertigste dag na die van
inwerkingtreding van deze verordening in de onderneming in voorraad zijnde
goederen, welke overeenkomstig het bepaalde in deze verordening geregistreerd
moeten worden.
De burgemeester of de door deze aangewezen ambtenaar geeft na ontvangst van
bedoelde lijst een schriftelijke bevestiging van ontvangst af.
3. De inventarisatielijst als bedpeld in lid 2 van dit artikel moet zijn inge
richt overeenkomstig het door burgemeester en wethouders vastgestelde model.
4. De ondernemer, die heeft voldaan aan het bepaalde in artikel 437 ter lid 2
van het Wetboek van strafrecht, doch niet aan zijn, ingevolge de artikelen
437 e.v. van het Wetboek van Strafrecht en de2P verordening, verplichting tot
registratie in het doorlopend register, is verplicht op aanschrijven van burge-