AGENDAPUNT
6
RAADSVERGADERING
23 december 1980
CODENR.
-2.Q8.1?
bijlage 5
VOORSTEL TOT HET WIJZIGEN VAN DE UITKERINGSVERORDENING.
Aan de gemeenteraad.
In uw vergadering ven 3 maart 1977 stelde u de uitkeringsverordening
vast.
Van het Centraal Bureau inzake gemeenschappelijke behandeling van ge
meentelijke personeelsaangelegenheden werd bericht ontvangen dat het wenselijk
is de verordening te wijzigen. Het betreft hier een uitbreiding van het be
grip onvrijwillige werkloosheid. Aanleiding tot de wijziging is de jurispru
dentie van de Centrale Raad van Beroep in ambtenarenzaken met betrekking tot
de interpretatie van de uitkeringsregeling 1966. De huidige tekst van artikel
1 van de Uitkeringsverordening, met name de zinsnede "mits dat ontslag niet
op eigen verzoek is geschied", verhindert het verlenen van een uitkering in de
gevallen dat een ambtenaar op eigen verzoek ontslag moet vragen, omdat hij of
zij op grond van artikel 33 van het Burgelijk Wetboek de echtgenoot moet volgen
naar een nieuwe woonplaats. De tekst van het betreffende artikel van de Uit
keringsverordening maakt het verlenen van een uitkeringin dergelijke gevallen aan
een ambtenaar niet mogelijk. Volgens artikel 83 van het Burgelijk Wetboek is
de wil van de man doorslaggevendbij het bepalen van de plaats van samenwoning.
In bijzondere gevallen wordt de plaats van samenwoning door de vrouw bepaald.
In de huidige maatschappelijke omstandigheden zal het dus in de meeste gevallen
nog wel gaan om de gehuwde vrouw die haar echtgenoot moet volgen naar een
nieuwe woonplaats, maar het omgekeerde is niet uitgesloten.
Wil er een aanspraak op een uitkering in deze gevallen ontstaan, dan moet
de verandering van woonplaats van de echtgenoot die de plaats van samenwoning
bepaalt, noodzakelijk zijn en haar oorzaak vinden in omstandigheden, waarop
die echtgenoot geen invloed kan uitoefenen.
Deze wijziging betreft een op geld waardeerbare wijziging, in de arbeids
voorwaarden, welke wijzigingen bij Koninklijk Besluit van 15 juli 1980, Staats
blad 408, verboden werden.
De minister van Binnenlandse Zaken heeft bij brief van 1 oktober 1980,
nr. AB 80/1851 toestemming verleend hiervan te mcgan afwijken. De toestemming
houdt in dat de gemeente hiervoor geen ontheffing hoeft aan te vragen. Met de
Centrales voor Overheidspersoneel is overeenstemming over deze wijziging
bereikt. Het is gebruikelijk dat wij de adviezen van het Centraal Orgaan
opvolgen. Wij stellen u derhalve voor *t ontwerp-besluit conform vast te stellen.
Nieuw-Vassemeer, 28 oktober 1980.
Burgemeester en wethouders van Nieuw-Vossemeer,
de secretaris, de burgemeester,
A.A.v. OverveldA.A. Rijstenbil.