3. Het recht op uitkering kan geheel of ten dele vervallen
worden verklaard indien de belanghebbende de gegevens die
noodzakelijk zijn voor de vaststelling of de vermindering
van de uitkering niet, niet volledig, of onjuist verstrekt,
dan wel de verplichting als bedoeld in artikel 9 niet
nakomt
Artikel 11.
1.a.Zo spoedig mogelijk na het overlijden van de belang
hebbende aan wie een uitkering is toegekend/wordt aan
de weduwe of weduwnaar van wie de overledene niet duur
zaam gescheiden leefde, een bedrag uitgekeerd gelijk
aan de uitkering berekend over een tijdvak van drie maan
den vermeerderd met de toeslag bedoeld in artikel 8.
b.Indien op de uitkering een vermindering wordt toegepast
krachtens artikel 5 en artikel 6, is het bedrag dat in
gevolge de voorafgaande volzin wordt toegekend, gelijk aan
het bedrag van de verminderde uitkering, waarop de belang
hebbende vóór zijn overlijden aanspraak had, gerekend over
een tijdvak van drie maanden.
2.a.Bij ontstentenis van een weduwe of weduwnaar, van wie
de overledene niet duurzaam gescheiden leefde, ge
schiedt de toekenning van het bedrag als bedoeld in het
eerste lid ten behoeve van de minderjarige kinderen.
b.Onder kinderen in de zin van dit artikel worden mede
verstaan
le natuurlijke kinderen;
2e kinderen waarover de overledene de pleegouderlijke
zorg droeg. Onder pleegouderlijke zorg wordt ver
staan de zorg voor het onderhoud en de opvoeding
van het kind als van het eigen kind, onafhankelijk
van enige verplichting daartoe of van het genieten
van een vergoeding daarvan.