I b. als deel van de laatstelijk genoten bezoldiging tevens zal gelden het bedrag dat over de twaalf volle kalen dermaanden voorafgaande aan het ontslag, gemiddeld aan toelage als bedoeld in artikel C 4, lid 1, van het Algemeen Ambtenarenreglement per maand is toegekend. 2. Indien in de laatstelijk genoten bezoldiging, omschreven in het vorige lid, anders dan ten gevolge van het verwerven van periodieke verhogingen, wijziging zou zijn gekomen, wanneer de belanghebbende op deze bezoldiging in dienst zou zijn gebleven, zal van de dag van inwerkingtreding van die wijziging af het aldus gewijzigde bedrag als laatstelijk genoten bezoldiging gelden. 3. Indien in de loop van het jaar onmiddellijk voorafgaand aan het crifeiag een aanmerkelijke wijziging heeft plaats gevonden in de omvang van de werkzaamheden, geldt in zo verre tn afwijking van de vorige leden, als laatstelijk genoten bezoldiging, de gemiddelde bezoldiging over even- bedoeld jaar. 4. In gevallen waarin de toepassing van dit artikel tot on redelijke resultaten leidt, kunnen burgemeester en wethou ders ten gunste van belanghebbende van het bepaalde in de vorige leden afwijken. Artikel 3. 1. De belanghebbende heeft recht op een uitkering met ingang van de dag van zijn ontslag. 2. Burgemeester en wethouders kennen de uitkering toe. De gegevens die burgemeester en wethouders nodig achten voor de toekenning dienen door of vanwege de belanghebbende te worden verstrekt.

Raadsnotulen

Nieuw-Vossemeer: 1957-1996 | 1980 | | pagina 100