- -4-
7. De heer G. Slokkers spreekt namens de fractie Dorpsbelang als volgt:
"Mijnheer de voorzitter, collega raadsleden en verder aanwezigen.
Namens de fractie Dorpsbelang wil ik vanaf deze plaats een woord van dank
richten aan de overledene voor de samenwerking, die wij in de jaren van zijn
burgemeesterschap mochten ondervinden.
Ons medeleven gaat uit naar mevrouw Remery, haar kinderen en de verdere
familieleden. Wij wensen hen veel sterkte toe met dit gevoelige verlies.
Burgemeester Remery rust in vrede."
8. Namens het gemeentepersoneel spreekt loco-secretaris A.A. van Overveld als
volgt:
"Mijnheer de voorzitter, mevrouw en heren raadsleden, geachte aanwezigen.
Als ik namens het gehele personeel van de gemeente op deze bijzondere raads
vergadering het woord mag voeren, gaan in eerste instantie ook onze gedachten
uit naar vrijdagmorgen, toen het droeve nieuws van het overlijden van burge
meester Remery tot ons kwam. Wij stonden perplex, keken elkaar vragend aan,
en stelden de vraag: hoe kan dit mogelijk zijn, hoe kan een nog zo jonge man,
die in de kracht van zijn leven is, zo plotseling sterven. Hij was voor
onderzoek in het ziekenhuis te Roosendaal opgenomen, dat wisten wij. Aan de
dood mochten wij en wilden wij niet denken. Toch ook nu bij het overlijden van
burgemeester Remery moeten wij mensen ervaren, dat de mens wikt en God be
schikt. Als de persoon van burgemeester echter een gemeente ontvalt, komt
dit dubbel hard aan. Vooral in een kleine gemeente als de onze, waar de burge
meester zo vaak de burgervader is. Ik mag wel zeggen, dat burgemeester
Remery met zijn manier van optreden naar buiten snel de harten mocht winnen
van de inwoners, zowel van jong als van oud. Zijn vriendelijkheid, zijn goed
hartigheid zijn daar zeker niet vreemd aan. De wijze waarop hij zijn taak
als burgemeester opvatte dwingt ons aller respect af. Tot in de kleinste
details wilde hij het spel meespelen. Een zaak die hij, net als ieder ander,
natuurlijk niet waar kon maken. Hij zag dit spoedig in. Het grootste ver
trouwen had hij dan ook in de mensen die direct naast hem stonden. Het
personeel ter secretarie en het personeel van openbare werken, W.S.W. of
E-werk. De grote lijnen gaf hij aan, doch het detailwerk liet hij toen aan
ons over. Het was dan ook prettig om met hem te mogen samenwerken. Hij gaf
je de ruimte om een eigen inbreng te hebben. Stonden er wat "grotere zaken
voor de deur" dan wilde hij altijd zo graag een"marsroute" uitstippelen. Hij
wilde dan wat data vastprikken waarop een en ander klaar moest zijn. Na
het gereedkomen van zo'n werkje was hij blij en bedankte iedereen die eraan
meegeholpen had. Dergelijke schouderklopjes deden je goed. Wij hebben het
meegemaakt, dat bij het gereedkomen van het gemeentehuis, hij- de aannemer,
de architect en de opzichter bedankten. Maar de meeste dank had hij voor
de werkers in het veld, zoals de metselaars,timmerlui en sjouwers. Deze
werkers kregen een extra bedankje van hem. In deze eenvoudige "menselijke
zaken" was hij groots. Deze manier van benadering is bewonderenswaardig.
De instelling om je zo tegenover de mensen op te stellen, daarvoor moet je
karakter hebben. Wij als naaste medewerkers beamen dat hij een goed karakter
had. Liefde voor de evenmens, liefde voor de natuur, liefde voor alles wat
leefde. Dat was burgemeester Remery. Een jongensachtig lachje op de mond,
steeds goed gehumeurd, zo kwam hij dagelijks het gemeentehuis binnen. In
koffie had hij nooit trek, dus zette loos maar een kopje thee voor hem. Een
snoeper was het ook niet, maar hij trakteerde op tijd. Hij was de burge
meester voor ons "onze baas", nooit hebben wij hem achter als zodanig er
varen. Meer waren wij zijn medewerkers, steeds stelde hij;- zonder jullie zouden
wij ook niets zijn. Hst sterkst merkte je dat, in vergaderingen van de raad,
als ik zo naast hem zat. Voor dat hij antwoordde op vragen, wilde hij de
zekerheid hebben van een goed antwoord. Even overleggen en de raad kreeg het
juiste antwoord te horen. Alle waarderingen in woorden, onderstreepte hij
ook graag met stoffelijke blijken. Een extra douceurtje op het eind van
het jaar, een kerstpakket, een gezellig samenzijn bij het oude jaar, zijn
hiervan voorbeelden. Vaak zullen wij nog terugdenken aan de tijd die wij
met hem mochten doorbrengen. De periode Remery is een wonderlijke periode
geworden. Bij zijn installatie in augustus 1972 vroeg ik hem ons te laten
zingen op de wijze zoals wij dat deden in een kleine gemeente. Ik bedoelde
hiermee, accepteer ons zoals we zijn. Dat heeft hij graag gedaan. Wij zijn
hem daarvoor dankbaar, en zullen hem darjook niet gauw vergeten. Hij ruste in
vrede.