Bijlage 2.
AGENDAPUNT RAADSVERGADERING CODENR.
5 22 december 1978 -1.714
VOORSTEL TOT HET VASTSTELLEN C.Q. WIJZIGEN VAN PLAATSELIJKE BELASTING
VERORDENINGEN, INGAANDE 1 JANUARI 1979.
Aan de gemeenteraad.
Het jaarlijkse uitgavenpatroon van de gemeente stijgt mede door een ver
hoging van de kosten tengevolge van loon- en prijsstijgingen. Om de steeds stij
gende kosten te kunnen dekken wordt de uitkering uit het gemeentefonds jaarlijks
verhoogd. Echter niet in voldoende mate. De minister van binnenlandse zaken geeft
de gemeentebesturen de mogelijkheid om ook de gemeentelijke inkomsten te ver
ruimen middels een belastingverhoging c.q. verhoging van de tarieven. De hier-
bedoelde belastingverhoging is voor het jaar 1979 door de minister, voornoemd,
toegestaan tot maximaal 3j%. Weliswaar een geringe verhoging, die voor de
gemeente weinig tuimte biedt. In de voorgaande jaren hebben wij regelmatig
de door de minister toegestane verhoging doorgevoerd, om te voorkomen, dat een
"schokeffect" bereikt wordt.
Voor 1979 stellen wij u voor de onderstaande belastingtarieven te verhogen
met 3Tevens stellen wij u voor om de invordering van deze belastingen aan te
passen aan de algemene invorderingswet. Bij de wet van 24 december 1970 is nl.
bepaald, dat voor 1 januari 1979 alle gemeentelijke belastingverordeningen
moeten zijn aangepast aan de nieuwe invorderingsbepalingen. In de ter inzage
liggende ontwerp-besluiten zijn de bewuste artikelen betreffende de invordering
geheel aangepast. Terwille van de duidelijkheid en leesbaarheid zijn voor de
drank- en horecabelasting, de hondenbelasting en de onroerend-goedbelasting nieuwe
verordeningen ontworpen. De legesverordening en de woonforensenbelasting-
verordening werden gewijzigd. De tariefsverhoging wordt als volgt berekend;
is wordt
hondenbelasting; 22,50 23,25
woonforensenbelasting: recreatiewoning 250,258,75
andere 2e woningen 350,362,25
onroe rend-goedbelas tingeigenaar 6,45 6,70
bewoner 12,90 13,40
- legesverordening -