Artikel J>.
Het bestuur van de C.P.A. bestaat uit:
a. het algemeen bestuur;
b. het dagelijks bestuur;
c. de voorzitter.
Hoofdstuk III.
De taak van de G.P.A.
Artikel
De C.P.A. heeft tot taak:
a. het instellen en in stand houden van een uitvoerend apparaat dat voor
het grondgebied van de gemeenten het ambulancevervoer dirigeert
en coördineert volgens met de hieromtrent vastgestelde of vast te
stellen wettelijke voorschriften;
b. het mede bevorderen van samenwerking met en tussen daarvoor in aan
merking komende hulpverleningsdiensten, voorzover deze van belang is
voor de onder a. genoemde taak.
Hoofdstuk IV.
Het algemeen bestuur.
Paragraaf 1: de samenstelling van het algemeen bestuur
Artikel 5-
1. Het algemeen bestuur bestaat uit:
a. een vertegenwoordiger van elke gemeente, aan te wijzen door de
raad van die gemeente;
b. minimaal een vertegenwoordiger, aan te wijzen door de in het ge
bied van de C.P.A. werkzame ziekenfondsen;
c. één vertegenwoordiger van de in het gebied van de C.P.A.werkzame
huisartsen, aan te wijzen door de gezamenlijke afdelingen van de
koninklijke Nederlandse maatschappij tot bevordering der genees
kunst binnen het gebied van de C.P.A.:
d. één vertegenwoordiger van dé in het gebied van de C.P.A.gevestigde
ziekenhuizen, aan te wijzen door de provinciale contactgroep
Noord-Brabant van de nationale ziekenhuisraad;
e. een door de federatie van Nederlandse organisaties voor het per
sonenvervoer aan te wijzen vertegenwoordiger van de in het gebied
van de C.P.A. werkzame particuliere vervoerders die lid zijn van
genoemde organisatie.
Als leden van het algemeen bestuur, bedoeld in lid 1, onder a.
kunnen alleen worden aangewezen burgemeesters en raadsleden.
De vertegenwoordigers, genoemd in lid 1, onder b. tot en met e.,
maken deel uit van het algemeen bestuur, indien en voorzover zij
zullen worden aangewezen door de in die leden genoemde instellingen.
Voor elk van de in het eerste lid vermelde leden van het algemeen
bestuur wijst het betreffende orgaan een plaatsvervanger aan. Be
palingen van de regeling, geldende voor leden van het algemeen
bestuur, zijn op de plaatsvervangers van overeenkomstige toepassing.
De leden van het algemeen bestuur hebben zitting gedurende vier
jaren, samenvallend met ^de zittingsperiode van de leden van de
iaden der gemeenten. Aftredende leden kunnen opnieuw worden benoemd.