c. naar het oordeel van burgemeester en wethouders de geschiktheid heeft om als bevelvoerder van één blussenheid op te treden. Artikel C 5 Voor bevordering tot brandmeester komt binnen het raam van de organieke sterkte in aanmerking de onderbrandmeester die: a. een diensttijd in de rang van onderbrandmeester heeft van ten minste drie jaren; b. een opleidingscursus voor de rang van brandmeester, blijkens een eindgetuigschrift, met vrucht heeft gevolgd; c. naar het oordeel van burgemeester en wethouders de geschiktheid heeft de brandbestrijdingswerkzaamheden te leiden, waarbij ten hoogste twee bluseenheden tot inzet komen. Artikel C 6 1Voor bevordering tot adjunct—hoofdbrandmeester komt binnen het raam van de organieke sterkte in aanmerking de brandmeester die: a. een diensttijd in de rang van brandmeester heeft van ten minste twee jaren; b. een opleidingscursus voor vrijwillige brandweerofficier, blijkens een eindgetuigschrift, met vrucht heeft gevolgd; c. naar het oordeel van burgemeester en wethouders de geschiktheid heeft om bij brand als bevelvoerder op te treden. Artikel C 7 1. De bevordering geschiedt door burgemeester en wethouders. Ten aan zien van het besluit tot bevordering is hst bepaalde in artikel B 6, eerste lid en tweede lid, onder d, van overeenkomstige toe— passing 2. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders afwijken van de in dit hoofdstuk gestelde eisen ten aanzien van volbrachte dienst tijd. Hoofdstuk D Par. 1 AANSPRAKEN BIJ OMGEVAL Artikel D 1 1Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder ongeval: ongeval in de zin van de door de gemeente terzake gesloten ongeval lenverzekering. 2. De vrijwilliger wordt bij indiensttreding in kennis gesteld van de bepalingen der door de gemeente te zijnen behoeve gesloten ongeval lenverzekering 3. Wijzigingen in de in het tweede lid bedoelde bepalingen worden tijdig vóór de inwerkingtreding aan de vrijwilliger medegedeeld. Artikel D 2 1De vrijwilliger die ten gevolge van tijdelijke ongeschiktheid tot het verrichten van zijn gewone werk, welke blijkens een geneeskundig onderzoek het gevolg is van een ongeval ontstaan in verband met de vervulling van zijn betrekking, loon of inkomsten uit beroep of bedrijf derft, geniet gedurende deze ongeschiktheid, doch niet langer dan 13 maanden, een uitkering te dier zake. 2. De uitkering is gelijk aan het bedrag van de door de vrijwilliger werkelijk gederfde inkomsten, maar deze bedraagt per dag niet meer dan het maximum-dagloon in de zin van de Ziektewet, met dien verstande dat per week niet meer dan vijfmaal dit dagloon wordt uitgekeerd.

Raadsnotulen

Nieuw-Vossemeer: 1957-1996 | 1978 | | pagina 32