bijlage 1
AGENDAPUNT RAADSVERGADERING CQDENR.
11 juli 19T8.. -2.07,44?
ONDER.
ZCEK GELOOFSBRIEVEN EN BESLISSING OMTRENT TOELATING.
Aan de gemeenteraad,
Ingevolge het bepaalde in artikel U 5, lid 1, der Kieswet onderzoekt
uw raad de geloofsbrieven van de tot lid van de raad benoemden. Nu op 2S
mei j.l. raadsverkiezingen zijn gehouden dient cp grond van het bepaalde
in artikel U 12 dat onderzoek vóór 10 augustus a.s. plaats te vinden.
Door 6 benoemden, die overeenkomstig de door het centraal stembureau-
vastgestelde uitslag van de verkiezing kennis hebben gekregen van hun be
noeming, zijn de geloofsbrieven met de daarbij behorende verklaringen aar,
uw raad ingezonden. Eén benoemde de heer HF Vrijhoef heeft zijn be
noeming niet aangenomen. In zijn plaats is benoemd verklaard de heer Jac.
Brocatus. Ook deze heeft inmiddels zijn geloofsbrief, met bijbehorende
stukken, ingezonden. Bij de stukken zijn tevens gevoegd uittreksels uit
het bevolkingsregister der gemeente, getuigende, dat de benoemden hun wer
kelijke woonplaats in de gemeente hebben (art. LI 4, lid 4).
Uw raad onderzoekt de geloofsbrieven en beslist over de geschillen,
welke aangaande die geloofsbrieven of de verkiezing zelf oprijzen, waarbij
het onderzoek der geloofsbrieven zich niet uitstrekt tot de geldigheid van
de lijsten en van de verbinding van lijsten, zoals zij door het centraal
stembureau zijn opgemaakt (art. U 5, lid 1 en 2).
Het reglement van orde voor de vergaderingen van uw raad bepaalt in het
eerste lid van artikel 1dat de geloofsbrieven en de overige door de nieuw
ingekomen leden over te leggen stukken worden gesteld in handen van een
door de voorzitter te' benoemen commissie van drie leden, die deze be
scheiden zo spoedig mogelijk onderzoeken, daarvan ter vergadering verslag
uitbrengen en de raad, naar aanleiding daarvan, bepaalde voorstellen deen.
Naast het onderzoeken der geloofsbrieven dient uw raad te letten op
hetgeen in paragraaf 2 van het eerste hoefdstuk van titel II der gemeente
wet gesteld is omtrent' de vereisten voor het lidmaatschap van de raad an de
daarmede onverenigbare betrekkingen, (art. 21 e.v. der Gemeentewet).