wÈM,
- 10
Artikel 26 Bijdragen van de gemeenten.
De gemeenten verbinden zich, vanaf een door het algemeen bestuur te
bepalen datum, bij te dragen s
1. In de kosten van de werkverbanden rnet geldelijke opbrengsten
opleverende objekten, voor zover niet door het maximaal te verkrijgen
rijkssubsidie of geldelijke opbrengsten gedekt, naar rato van de
lonen, betaald aan de uit iedere gemeente afkomstige werknemers
van het schap.
Onder kosten wordt in dit verband verstaan de kosten, die door
het ministerie van sociale zaken bij de beoordeling van verzoeken
om een aanvullend rijkssubsidie relevant worden geacht^
2. In de relevante kosten van de werkverbanden met geen geldelijke
opbrengsten opleverende objekten, voor zover niet door het
maximaal te verkrijgen rijkssubsidie en de door de opdrachtgevers
te betalen bijkomende kosten als van goederen, materialenmachines,
hulpmiddelen e.d. gedekt, naar rato van de lonen, betaaru aan de
uit iedere gemeente afkomstige werknemers van het schap^
3. In de overige relevante niet-declarabele kosten van het schap,
naar rato van het aantal inwoners op 1 januari van het desbetreffende
dienstjaar
voor de vaststelling van het aantal inwoners, worden aangehouden
de door het Centraal Bureau voor de Statistiek laat stel ijk openbaar
gemaakte bevolkings-cijfers.
Artikel 27 Besteding van het batig saldo
docht enig jaar een batig saldo opleveren, dan wordt daaraan bij besluit
van het algemeen bestuur een bestemming gegeven.
Zodanig saldo kan slechts worden aangewend voor uitbreiding, verniewing,
reservering of extra afschrijving op de bezittingen van het schap,
of een andere, aan het schap ten goede komende bestemming.
Artikel 2B s Betaling bijdragen.
1De deelnemende gemeenten betalen hun bijdragen als bedoeld in
artikel 26, binnen dertig dagen na ontvangst van de betreffende
declaratie, aan het schap.
2. Wanneer het algemeen bestuur dit nodig oordeelt, dient elke
deelnemende gemeente per kwartaal een voorschot op de vemoedelijke
bijdrage te betalen.
Hoofdstuk VI.
OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN.
Artikel 29 Duur van de regeling
Deze regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.
Artikel 30 Toetreding
1Voor latere toetreding tot de gemeenschappelijke regeling kan
worden volstaan mat een door Gedeputeerde Staten goedgekeurd
besluit van de raad, van het college van burgemeester en wethouders
en van de burgemeester van de betreffende gemeente, mits het
algemeen bestuur in de toetreding heeft bewilligd.
2. Het algemeen bestuur kan met betrekking tot de toetreding
voorwaarden stellen.