2. Voor zover het algemeen bestuur niet anders bepaalt, zijn ten
aanzien van de rechtspositie van het personeel bedoeld in het
eerste lid van toepassing de regels, welke zijn of zullen worden
vastgesteld voor het personeel van de gemeente
Roosendaal en Nispen, met dien verstande, dat overeenkomstige
bestuursorganen en funktionarissen van het Uerkvoorzieningsschap
optreden, daar waar bestuursorganen en funktionarissen van de
gemeente Roosendaal en Nispen zijn genoemd»
In geval van twijfel beslist het algemeen bestuur.
Artikel 20 s Ambtelijk secretariaat.
De secretaris van het algemeen en van het dagelijks bestuur is tevens
hoofd van het ambtelijk secretariaat.
Hij is geen lid van het algemeen en van het dagelijks bestuur.
Artikel 21 s Jaarverslag.
1. Het algemeen bestuur stelt binnen vijf maanden na afloop van een
kalenderjaar een jaarverslag vast, houdende een overzicht van
het door het schap gevoerde beheer.
Daaronder zijn tevens begrepen die gegevens, die van belang zijn
voor het kennisnemen van de aktiviteiten van de commissies, als
bedoeld in artikel 10, alsmede van de werkverbanden en van het
ambtelijk secretariaat,
2. Het dagelijks bestuur brengt dit verslag vóór 1 juli ter kennis
van de deelnemende gemeenten, van Gedeputeerde Staten, van de
minister van Sociale Zaken en van die andere instanties en/of
personen, waarvoor dit bestuur dit van belang acht of waaraan
als gevolg van enig voorschrift toezending dient te geschieden.
Artikel 22 Archief.
Ten aanzien van de archieven zijn de regels welke voor de archieven
van de gemeente Roosendaal en Nispen zijn of nog nader zullen worden
vastgesteld met betrekking tot de zorg, het beheer, alsmede het
toezicht, van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk V.
FINANCIËN
Artikel 2.3 s Begroting.
1. Het dagelijks bestuur maakt jaarlijks een ontwerp-begroting van de
inkomsten en uitgaven van het Werkvoorzieningsschap voor het
volgende jaar,
2. Vóór 16 september van elk jaar, voorafgaande aan dat, waarvoor de
begroting moet dienen, zendt het dagelijks bestuur een exemplaar
daarvan aan de raden der deelnemende gemeenten, welke vóór
1 november daaraanvolgende bij het algemeen bestuur schriftelijk
bezwaren kunnen indienen.
3. Het algemeen bestuur beslist omtrent de bezwaren en stelt de
begroting vast.
4. Het algemeen bestuur zendt de begroting vóór 1 december
san Gedeputeerde Staten ter goedkeuring in, onder
bijvoeging van de bezwaren, bedoeld in lid 2, en van zijn
beschouwingen daaromtrent.