Partijen verklaren voorts: dat de levering van de bovenomschreven zaak/zaken, verder in deze akte aangeduid als zaak/zaken, op heden heeft plaats gehad, doordat de cedent de zaak/zaken vanaf heden voor de bank als eigenares is gaan houden met de bevoegdheid de zaak/zaken als bruikiener te gebruiken. 1. Het hiervoor onder II genoemde bruikleen is te allen tijde onmiddellijk opzegbaar; na opzegging zal/zullen de in bruikleen gegeven zaak/zaken terstond aan de bank moeten worden overgegeven. 2. De cedent zal de zaak/zaken met de meeste zorg behandelen en deze in goede staat onderhouden. Alle hierop vallende kosten, ook die welke bedoeld zijn bij artikel 1789 van het Burgerlijk Wetboek, komen voor rekening van de cedent. Indien de cedent, naar het oordeel van de bank, daarmede ingebreke is, zal de bank zelve deswege al het nodige kunnen doen verrichten en de daarop vallende kosten aan de cedent in rekening brengen. Indien de overgedragen zaak een vervoermiddel is, zal de cedent er voor zorg dragen, dat deze niet bestuurd wordt door een persoon die daartoe niet de bevoegdheid of bekwaamheid bezit. Nieuwe onderdelen worden het eigendom van de bank door het aanbrengen ervan in of aan de overgedragen zaak/zaken. 3. De bank is bevoegd om door een of meer door haar aan te wijzen personen de gebouwen erven en gronden aan de cedent toebehorende of bij hem in gebruik te doen betreden, wanneer zij wenst na te gaan in welke staat de zaak/zaken verkeren of wanneer zij deze tot zich wenst te nemen. 4. De cedent is verplicht de zaak/zaken tegen de door de bank nodig geoordeelde risico's op zijn kosten en onder bepalingen en bedingen en tot bedragen als de bank gewenst voorkomt, bij een solide maatschappij te verzekeren en verzekerd te houden. De polissen en premiekwitanties moeten op aanvraag van de bank te allen tijde aan haar worden getoond. Indien de cedent, naar het oordeel van de bank, met een en ander ingebreke is, zal de bank zelve de zaak/zaken respektievelijk het belang dat zij daarbij heeft, verzekeren bij een instelling te harer keuze tot een bedrag, dat haar geraden voorkomt en de daarop vallende kosten aan de cedent in rekening brengen. 5. Wanneer de bank als eigenares enige schadevergoeding, als naar haar oordeel verschuldigd zijnde, aan derden heeft betaald, is de cedent gehouden het door de bank betaalde bedrag volledig aan haar te restitueren. 6. De cedent zal alle belastingen voor de eigendom van de zaak/zaken verschuldigd voldoen. Indien de bank enige belasting, als naar haar oordeel verschuldigd zijnde, heeft betaald is de cedent gehouden het door de bank betaalde bedrag volledig aan haar te restitueren. 7. De cedent is niet bevoegd om de zaak/zaken te vervreemden, verkopen, verhuren of op enigerlei wijze ten gebruike te geven dan met schriftelijke toestemming van de bank. De cedent zal de overgedragen zaak/zaken niet zonder de bank tevoren daarvan op de hoogte te hebben gesteld, stallen op een terrein, dat hij in huur of pacht heeft. Ingeval de overgedragen zaak/zaken op een door de cedent gehuurd of gepacht terrein zal/zullen worden gestald, zal de bank gemachtigd zijn haar eigendomsrechten te allen tijde aan de verhuur der, resp. verpachter van dit terrein kenbaar te maken. Voorts zal de cedent gehouden zijn, de huur- en/of pachtpenningen stipt op tijd te voldoen en op verlangen van de bank aan haar de bewijzen te vertonen, dat zulks is geschied. 8. Bij faillissement van de cedent en/of debiteur bij diens aanvrage tot het verkrijgen van surséance van betaling en bij beslaglegging op de zaak/zaken is de cedent verplicht hiervan onverwijld kennis te geven aan de bank en alle maatregelen te nemen, welke tot behoud van de rechten van de bank op de zaak/zaken noodzakelijk zijn. De bank kan desgewenst ook zelf tot het nemen van die maatregelen overgaan of doen overgaan en de daarop vallende kosten aan de debiteur in rekening brengen, daaronder begrepen de kosten welke de bank mocht maken om tot opheffing van het faillissement of de beslaglegging te geraken. 9. Wanneer de bank het bruikleen geheel of gedeeltelijk beëindigt en de zaak of een of meer zaken tot zich neemt, zal zij deze verkopen en de opbrengst in mindering brengen op de schulden tot zekerheid waarvan de overdracht is geschied. Het bedrag dat, na algehele voldoening van de schulden aan de bank waarvoor de overdracht geschiedt, overblijft zal de bank aan de cedent uitkeren. De bank is alsdan gerechtigd, om de zaak of een of meer van de zaken als naar het oordeel van de bank wenselijk is, van het bedrijf c.q. de bedrijven van de cedent op te halen zonder dat daarvoor enige beslaglegging zal zijn vereist en deze te doen vervoeren naar en te doen opslaan op een of meer door de bank aan te wijzen plaatsen. Zodanige opslag en vervoer zal volledig voor rekening en risico van de cedent geschieden. De kosten van verzorging en bewaking van de opgeslagen zaak/zaken, alsmede die van eventueel door de bank nodig geacht herstel en verzekering van de zaak/zaken, zijn eveneens voor rekening van de cedent. Indien de bank gerechtigd is de overgedragen zaak/zaken tot zich te nemen, is de cedent gehouden deze zaak/zaken terstond aan de bank af te geven. De cedent zal een boete verbeuren van f 10,voor iedere dag dat hij met afgifte in verzuim is. De verkoop zal kunnen geschieden op de wijze als de bank geraden voorkomt. Wanneer de bank een of meer van de bedragen welke voor rekening van cedent zijn, mocht hebben voorgeschoten is deze gehouden die bedragen integraal aan de bank terug te betalen. De bank is niet aansprakelijk voor schade, welke de zaak/zaken mochten ondergaan bij het vervoer, de opslag of de verkoop, of voor vermissing, onverschillig door wiens schuld deze schade of vermissing mochten ontstaan, zelf als ware het door toedoen of schuld van personen die de bank heeft of zal hebben aangesteld of door de schuld van de bank zelf. 0. Voor het geval de overgedragen zaak/zaken betrekking heeft/hebben op (demontabele) opstallen, zal de bank bij beëindiging van het bruikleen bevoegd zijn na opzegging de zaak/zaken op kosten van de cedent af te breken en zich de afkomende materialen toe te eigenen, na eventueel de zich daarin bevindende goederen, indien deze niet tevens aan de bank in eigendom tot zekerheid zijn overgedragen eruit verwijderd te hebben en zonodig, op kosten van de cedent elders opgesla gen te hebben. De bank is voorts bevoegd de afkomende materialen van de overgedragen zaak/zaken te verkopen, een en ander op de wijze als vooromschreven. 1. Indien en zodra de schulden, tot zekerheid voor de betaling waarvan de overdracht heeft plaats gevonden, zullen zijn tenietgegaan en tussen de bank en de debiteur niet een rechtsverhouding bestaat, waaruit opnieuw zodanige schulden jegens de bank kunnen ontstaan, zal de bank de zaak/zaken aan de cedent terug in eigendom overdragen, welke overdracht plaatsvindt door een eenvoudige schriftelijke mededeling van de bank aan de cedent, houdende dat tengevolge van het voldaan zijn van de voorschreven schulden, de zekerheidsoverdracht aan haar een einde heeft genomen. De cedent cedeert bij deze tot gelijke zekerheid als onder I omschreven aan de bank respektievelijk is de bank onherroepelijk gemachtigd namens de cedent aan zichzelf te cederen alle rechten en vorderingen voor de cedent voortvloeiende uit de hiervoor onder III sub 4 bedoelde verzekeringen. De bank verklaart deze cessie en onherroepelijke machtiging te aanvaarden. Geschiedende deze cessie onder de volgende bepalingen: 1. De bank is gerechtigd de onderhavige cessie(s) ter kennis van de betrokken verzekeringsmaat- schappij(en) te brengen door betekening of op zodanige andere wijze als de bank geraden zal achten. De kosten, aan de betekening of kennisgeving verbonden, zijn voor rekening van de cedent. 2. De bank is door de cedent onherroepelijk gemachtigd om in geval van schaden aan de zaak/zaken, waartegen deze verzekerd zijn, met de verzekeringsmaatschappij(en) de schade te regelen, de verzekeringsmaatschappij(en) desnoods in rechte tot vergoeding van de schade aan te spreken en om de schadevergoeding te ontvangen en daarvoor kwijting te geven en in het algemeen tot al datgene, waartoe de verzekerde anders zelf gerechtigd zou zijn ingevolge de gesloten verzeke ringsovereenkomsten). Zonder schriftelijke toestemming van de bank zal de cedent zelf geen van de genoemde handelingen mogen verrichten. 3. De bank zal tot verrekening van de assurantiepenningen, voor zover niet aangewend tot betaling van kosten van herstel of tot vervanging van de beschadigde zaak/zaken, met het aan haar verschul digde kunnen overgaan en is hiertoe door de cedent onherroepelijk gemachtigd. Een mogelijk over schot zal zij met de cedent verrekenen. 4. De cedent verbindt zich om alle rechten, welke hij aan alsnog te sluiten verzekeringsovereenkom sten met betrekking tot de overgedragen zaak/zaken zal kunnen ontlenen, aan de bank tot gelijke zekerheid als vooromschreven te zullen cederen, bij welke cessie tevens gelijke bevoegdheden als bovenvermeld aan de bank zullen worden verleend. De bank en de cedent verklaren tenslotte, dat voor de eigendomsoverdracht en cessies de volgende

Raadsnotulen

Nieuw-Vossemeer: 1957-1996 | 1977 | | pagina 70