jaar voorafgaande aan dat, waarop deze kosten betrekking hebben. Voor de vaststelling van de aantallen inwoners worden aangehouden de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers. 2. Niet onder de ongedekte kosten, als bedoeld in lid 1 van dit artikel, worden begrepen de ongedekte kosten van subsidiëring van de op de woonwagencentra te Bergen op Zoom en Roosendaal werkzame instellingen voor woonwagenmaatschappelijk werk en sociaal-cultureel werk. Deze kosten komen ten laste van respectievelijk de gemeenten Bergen op Zoom en Roosendaal en Nispen. 3. De gemeenten betalen telkenjare vóór 1 februari en 1 augustus de helft van het aandeel, vermeld in de staat, genoemd in artikel 23, lid 1. 4. Binnen twee maanden, nadat de mededeling van het besluit tot definitieve vaststelling van de rekening van de baten en lasten aan de besturen van de gemeenten is toegezonden, vindt verrekening plaats met de ingevolge het vorige lid reeds gedane betalingen." ARTIKEL IV Artikel 26 wordt gelezen als volgt: "Artikel 26 1. Elke gemeente verplicht zich één of meer terreinen beschikbaar te stel len voor de inrichting van een woonwagencentrum. In overleg met het da gelijks bestuur stelt de gemeente de bestemming van een geschikte loca tie tot woonwagencentrum zo spoedig mogelijk vast. 2. Het algemeen bestuur bepaalt in overleg met de betrokken gemeente en gehoord de coördinatiecommissie, die in dat deel van het verzorgings gebied van het lichaam werkzaam is, of een woonwagencentrum wordt ingericht en hoeveel standplaatsen het centrum zal hebben. 3. Het algemeen bestuur kan in overleg met de betrokken gemeente en gehoord de coördinatiecommissie, die in dat deel van het verzorgingsgebied van het lichaam werkzaam is, het aantal standplaatsen op een woonwagencentrum opnieuw vaststellen, dan wel besluiten, dat een tweede centrum wordt ingericht, zulks met bepaling van het aantal standplaatsen op dat tweede centrum. k. Bij de besluitvorming terzake het inrichten van een woonwagencentrum, het bepalen van het aantal standplaatsen, dan wel het opnieuw bepalen van het aantal standplaatsen, houdt het algemeen bestuur rekening met: a. de behoefte aan het aantal standplaatsen binnen het verzorgingsgebied van het 1ichaam; b. een aanvaardbare omvang van het woonwagencentrum zelf;

Raadsnotulen

Nieuw-Vossemeer: 1957-1996 | 1977 | | pagina 110