VRIJSTELLING Artikel Behoudens het bepaalde in het tweede lir! wordt een in artikel bedoelde belasting niet geheven ter zake van: a. gebouwde eigendommen met inbegrip van de ondergrond on van hun gebouwde on ongebouwde aanhorighoden welke in hoofdzaak zijn bestemd voor dc oponbaro eredienst of voor hot houden van open bare bezinningsbijeenkomsten in r'e zin van do artikelen 13 en 14 van de Wet Premie Kerkenbouw (Stb. 19G2, 533); b. gebouwde eigendommen - niot zijnde aanhorighoden van de in letter a. bedoelde eigendommen - mot inbegrip van de ondergrond on van hen gebouwde en ongebouwde aanhorighoden of goceolten van zodanige eigendommen, welke feitelijk worden gebruikt als pastorie of kostcrwoning; c. ongebouwde eigendommen, niet zijnde aanhorighcuun van gebouwde eigendommen; d. gebouwde eigendommen, welke in hoofdzaak worden gebruikt voor ue publieke dienst van du gemoente; 0. straatmeubilair, waaronder wordt verstaan alle zodanige; gebouwde eigendommen niet zijnde gebouwenwelke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of tor verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkuersinstallstios, standbeelden, monumenten,"fonteinen, bankenabrishekkenpalen f. dc tot begraafplaatsen, urnentuinen behorende gebouwde eigendommen on crematoria met hun gGbouwde on ongebouwde aunhorinhedon; g. do tot openbare land— en waterwegen on banen voor openbaar vervoer por rail, behorende kunstwerken, zoals viaducten, aquaducten, tunnels en sluizon; h. watervertledigings— on waterbeheersingswurkonzoals bornelings- installaties,waterkeringen :n andere kunst- on oeververdedigings- werken; 1. rioleringswerken en rioo i.i~.terzuivcrincjs ins t al lat ius met hun gebouwde en ongebouwde aanhorighoden, bij de gemeente of -nig ander openbaar lichaam in eigendom of boheor; j. werken behorende tot gemeenschappelijke antenne—inrichtingen,^ bij do gemeente of enig ander openbaar lichaam in eigendom of beheer; k. gebouwde eigendommen of gedeelten daarvan met inbegrip van ce ondergrond en hun gebouwde un ongebouwde aunh- irighcaen, welke in hoofdzaak zijn bestemd uf worden gebruikt voer basis- en kloutcronhcrwijs 2. De vrijstelling ten .nnzion van du in letter a. in het eerste lid bedoelde gebouwde eigendommen met hun aanhorighoden en v«-n guta uiten van zodanige eigendommen, voor zover die eigendommen dienen als ,vt nin._- alsmede ten aanzien van de in letter b» van dat lie' bedoelde eigen dommen, geldt niet voor da belasting als bedoeld in letter van het eerste lid van artikel 1. Evenmin geldt de vrijstelling ten aanzien van de in letter d. van het eerste lid bedoelde onroerende goederen voor d< belasting als bedoeld in lettor b. van het eerste lid ven artikel 1 voor zover ie goederen geen eigendom zijn van l.o gemeente.

Raadsnotulen

Nieuw-Vossemeer: 1957-1996 | 1976 | | pagina 38