GEMEENTE N I E U W - V O S S E M E E R bijlage 22 De raad der gemeente Nieuw—Vossemeer; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders gelet op de artikelen 272, letter a, en 273 van de Besluit gemeentelijke onroerend-goedbelastingen besluit: vast te stellen de navolgende verordening: verordening op de heffing van ONROEREND-GOEDBELASTINGEN. VOORWERP VAN DE BELASTINGEN; BELASTBAAR FEIT; BELASTINGPLICHT. Artikel 1 1. Terzake van binnen de gemeente gelegen onroerend goed worden onder de naam "onroerend—goedbelasting" jaarlijks geheven: a. een directe belasting van degene, die -naar de omstandigheden beoordeeld- bij het begin van het belastingjaar een onroerend goed al dan niet krachtens een zakelijk of persoonlijk recht feitelijk gebruikt; b. een directe belasting van degene, die bij het begin van het belasting jaar van een onroerend goed het genot heeft krachtens zakelijk recht. 2. Voor de toepassing van het eerste lid, letter a, wordt: a. gebruik d_or leden van een huishouden aangemerkt als gebruik door het hoofd van dat huishouden; b. gebruik door degene aan wie het gebruik van een gedeelte van een gebouwd onroerend goed is afgestaan, aangemerkt als gebruik door degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan; c. ingeval van verschillende soorten feitelijk gebruik, alleen het belang rijkste gebruik in aanmerking genomen. 3. Voor de toepassing van het eerste lid, letter b, wordt als genothebbende krachtens zakelijk recht aangemerkt hij die bij het begin van het belasting jaar als zodanig bij het kadaster bekend staat, tenzij blijkt dat op dat tijdstip een ander genothebbende krachtens zakelijk recht was. van 17 augustus 1976; gemeentewet, alsmede op het

Raadsnotulen

Nieuw-Vossemeer: 1957-1996 | 1976 | | pagina 34