4. De leraar onthoudt zich ervan iets te leren, te doen of te laten, wet strijdig is met de eerbied, verschuldigd aan de overtuiging van anders denkenden Artikel 6. 1. Jaarlijks vóór 1 april zendt het bestuur van de instelling zijn aanvrage tot toekenning van het subsidie over het afgelopen kalenderjaar bij burgemeester en wethouders in. 2. Bij de aanvrage moet worden overgelegd: a) een opgave, vermeldende de personalia van de leraren en vermeldende het aantal uren dat per school door die leraren aan het godsdienstonderwijs werd besteed, onder vermelding tevens van de wijze, waarop die besteding plaatsvond, welke opgaven vóóraf door het schoolbestuur voor "gezien en akkoord" ondertekend moeten zijn; b) een rekening en verantwoording van de gemaakte kosten over het afgelopen kalenderjaar; c) een begroting van kosten voor het eerstvolgende kalenderjaar; d) indien het een eerste aanvrage betreft, de bescheiden waaruit blijkt dat de instelling rechtspersoonlijkheid bezit, e) een éénmalig over te leggen verklaring van het schoolbestuur waaruit blijkt dat het er zijn instemming mee betuigt dat het godsdienstonderwijs vanwege de instelling op do onder zijn bestuur staande scho(o)l(en) wordt gegeven f) de in artikel 5 onder 1 genoemde verklaringen, te weten: - die genoemd onder a en b éénmaal, zolang do benoeming als leraar voort duurt en die genoemd onder c jaarlijks. Artikel 7. 1. Burgemeester en wethouders stellen vóór 1 december van het jaar waarin de rekening en verantwoording is ingediend hot definitieve bedrag van het subsidie vast. 2. Burgemeester en wethouders kunnen verlangen dat de instelling aan hen en/of aan een door hen aan te wijzen ambtenaar ter inzage geeft de boeken en bescheiden, betrokking hebbend op de berekening van het subsidie en voorts dat de instelling alle inlichtingen verschaft die voor de beoor deling van de aanvrage dienstig worden geacht. Artikel 8. 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd op verzoek van de instelling elk jaar een voorschot op het subsidie te verlenen. Dit voorschot wordt bepaald op het bedrag, waarop volgens de gegevens - naar de toestand op 1 januari van het desbetreffende kalenderjaar- het subsidie vermoedelijk zal dienen te worden bepaald.

Raadsnotulen

Nieuw-Vossemeer: 1957-1996 | 1976 | | pagina 20