J i AGENDAPUNT Q RAADSVERGADERING 13 april 1976 Bi.jlage 8 Codenr-1778.516 VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN EEN VERORDENING OP HET GEBRUIK VAN WONINGEN ALS TWEEDE WONING. Aan de gemeenteraad. De laatste jaren openbaart zich in toenemende mate het verschijnsel, dat oudere, meestal kleinere woningen met een beperkte accommodatie worden bestemd voor het gebruik als tweede woning. Ook in deze gemeente, komt het steeds meer voor, dat woningen in gebruik worden genomen als tweede woning. Er bestaat gegronde vrees, gezien ook de ervaringen in andere gemeenten, dat het leefklimaat in de dorpen door deze ontwikkeling wordt geschaad, omdat deze woningen gedurende lange tijd van het jaar onbewoond zijn. Hierdoor komt het ook voor, dat deze tweede woningen met hun eigen erven en tuinen een onver zorgde aanblik kunnen bieden of een min of meer troosteloze aanblik geven. Soms is de woning ook nog alleszins geschikt voor permanente bewoning. Een ander facet van het probleem is, dat de gebruikers van tweede woningen profiteren van door de gemeente getroffen openbare voorzieningen, terwijl daar tegenover voor deze gebruikers geen uitkering uit hut gemeentefonds wordt ont vangen, omdat de bewoners elders hun hoofdverblijf hebben. Onder de werking van de Woonruimtewet 1947 hadden burgemeester en wethouders de mogelijkheid om, ter verdeling van de woonruimte, tegen dit euvel op te treden. Aangezien nu mag worden verwacht, dat de belanstclling voor een tweede woning nog zal toenemen, is er, gezien de ontwikkelingen elders, reden om in deze regelend op te treden. .Artikel 168 der gemeentewet biedt de gemeente de moge lijkheid om, ter bescherming van het woonklimaat of du leefbaarheid, in het belang ven de openbare orde passende maatregelen te nemen. Zoals uit bijgevoegde ontwerp-verordening blijkt, bestaat de mogelijkheid tot het verlenen van ontheffing van de voorgestelde verbodsbepaling door ons college. Ter wille van de eis van rechtszekerheid kan tegen het verlenen van een voorwaardelijke ontheffing of tegen het weigeren van een ontheffing de ver zoeker bij uw raad in beroep komen. Gelet op vorenstaande overwegingen stellen wij u voor tot vaststelling van bijgevoegde ontwerp-verordening te besluiten. Nieuw-Vossemeer, 5 april 1976. Burgemeester en wethouders van Nieuw-Vossemeer, de wethouder, de burgemeester, fvi.J.J. Perdcems. A.G.O.A. Rumery. :-n.C>

Raadsnotulen

Nieuw-Vossemeer: 1957-1996 | 1976 | | pagina 67