I
9
82 33MIXHV
SI 335IIXHV
I 13MIXHV
88 13HIXHV
7
LLIL '9L.-ZI-ZT
aAaoqaq uax 62 (aqpje in SuqaSai aAaiXBUiax(B uaa fiq ubb jaxaq 8ui8
-izfiM apjaxsaSiooA ap joop [aqiXJe iaq uba xsqax ap qiqs uaipuaAog
im uajaqnuijoj qoo uibbu aip japuo ubabS uafuaAaS
-Xin uaqqojxaq aa SuuBpjiaA apjaopaq pqiXJB IIP «I ap JOOa pjaa^uBq
-a8 qiruqaSqBBJds xaq ui ipjOM „SuureppiaAsaunooxiOA" dijSaq jap
uapauuaA uapjOM joopjBBp uauunq uad
-duSaq axqtruqaS ap uba axpfiMSBBjp ap xuajxuio uaqupsag uaaopej
-sfudxsoq uba aiSojouTuuax mjou-jsjSN ap ui ua A V Jl) uapJBBM
-jooa aAaiXBJXSiuiuipy auuopu/q ap ui si uaAaSaS jooajbbp aip 8uia
-Cuqosuio ajBqguBg ap fiq uaqrqs a) ubb uio Suejaq uba xaq si ,,8uiu
-un8jaAMiioq 8bbjaubb" jaqnuuoj ;aq do ua q\ pqixie ui uauioqjooA
aSaMsap ua "S'H'O laq UBA qapspB'jSMnoq ap jooa s(b auigaqsaSaj
aqfqaXuaauiaS ap jooa ufiz guupq uba pmoz uaSuiuieuaq azap xepuiQ
•pmpa8uBB uapjOM uaiopBjsfudpoq ap aauiJBBM
uaSuiuiBuaq apuaqiqosiaA ap japuo ubbxsjba uapjOM poui uaaSpq
J3AO uBB^saq a; 8uuiBMjaAqBBjds ;bm [bSou ja -jqCqq qfixqejd ap uj
•si
Sipou jaaui xaiu SuqBdaq azap xspoz "jqaaAuaA si uaqaqex ua uapqipB
apuiaouaS pq XÏP ui ap ui '2L6I UT uBAja SJuuaoAui ap fiq Suqaopaq
ap SpsuioquaajaAO 'ppquaauooM duSaq pq XBpuio uaqBAiaA si pij
■^Miioqag puiapaq qaqqnd jooa" duSaq pq uba
8uuaiuipp joop xq^BUiaS si ppqosjapuo XIG 'ufiz noz 8uissedaox uba
pru aip dojBBM ua pM 8uqa8aj ap doJBBM 'uaMnoqaS apuiaxsaq 8uiu
-OMaq xox piu uaauoSapo ap uassnx uaqeui ax piaqosjapuo j pqips
ui uio 8ipou s^BBjd axsjaa ap ui pq sbm aoxjaij-j uaMnoqaS apuiaxs
-aq SuiuoMaq x°7 xaiu do sjaap 'uaMnoqaS apuiaxsaq SuiuoMaq 505
do Suiippipq uasp azap uaqqaq sjaaQ xuioq puexs 505 Suiubizjooa
aJBqqituq uaa uapqBAUi ap uba papuajaui xaq jooa XBp xqpjaq xpjoM
uauiuiaxs ax JB SJaqiiuqaSjaoxsjOJ do uaSuiuaizjooA ap uba neaAtu xaq
jooQ sjaqiruqa8poxs[oj aiapuozfiq xaq ui jooa uaMnoqaS uba uaauoS
-aXBD pxuBB uaa uba uaqBUi JBBqqiiuq ua qfqaqire8aox 'JBBqqiaiaq xaq
xox uaqqajxs ua uapqBAUi uba aAaoqaq uax xqasjqaSuBB ufiz bjqx
ua B£g uapqjxJB aAinaiu ap uba SuiSaoAuassnx ap ua Bggg ua gqg
'101 '001 '66 '98 '68 '08 'S9 '8C 'I uapqipB ap uba ua8ui8izCiM aa
ua8ui8izfuv axqoBjqaSuBB 8uiuapjOJ3AAinoq-ppoui ap ui 'UIL
•ju CJ2.61 Jaquiaaap 21 uba ajnqnajp fiq ap uba ua8uuaAixoui apquy
ua8Bjpaq ui 06'0 aisuiui uax ^aoui Mnoqa8 puiaxsaq qaijqnd jooa
uaa uba 'z pq '8S l83!!!-1® uï ppopaq 'SubSbox ap uba xbbui8bp bq '9
:apuapiiq
'I ua 9 uapaj ap ua8aoAuassnx ua 8 pq W uajauiumujaA 9 pq spooA
uaSuiuadojnap uba ua8uixauijY
:joop ua8uBAJ3A xjuqasdo xaq 98 pqiV® uba
98 335ILLHV
■sjaqiruqa8poxs|Oj jooa
uCiz xqiqasaS uaxaoui '2 pq '88 P>(!1-ib ui ppopaq sjb uaSuBSaoj^ '8
:apuapirq
'g pq Mtiaiu uaa uaSaoAuassnx ua f pq x»X uajauiumujaA g pq sxjooa
UBB8a8 uapjOM xaoui 38bjb8 uaa
jo sxBBjdSjaq uaa 'axuiirusjfupaq uaa joop xep Japuoz ufiz jBBqqpj
-aq 8aM ap jbuba uaxaoui C15J 'uapaquaauooM jo uaSuiuoM aiapuB
XinuBA ufiz qfqaquB8aox xaiu uaSoui uapaquaauooM ua uaSuiuoyA 'I
:ioop uaSuBAjaA j pq '88 pqpJB uba
•uaxBpS SuiMnoqosaq uaxmq fiqjaiq XPJOM 'si
SizaMUBB axSooq ui q'\ uup japuiui uaAoqjBBM axqB]Ajaddojao[A
uauiBqoqs8uiuiJBMJaa ua uaxqoaJUBB spoz jiBqqnaui xsba ua
uaxuqd uba qajxjE japuoz qaop 'uaxssq ua uapuBq 'uajaoxsuaaxs
-jooqos spoz MnoqaS xaq uba uappjapuo apua8uudsxm axuiiru
ap ui uba spJXJB japuo apBJXsnpq ap uauuiq uaqBAaS apuauioq
-jooa ui uapuBAiqaJxuio axqjaMaSjB ap uauuiq uaxauia8 XP-JOM
U3Mnoqa8 uba uaxuiiiu uba axqBfAjaddo ap uba Suipdaq jax 'I
joop ua8uBAJ8A j pq 'f8 pqTfJB uba
18 13HIXHV
uaxuiiiu ap
-popaq 2 ua I uapaj ap ui ap uba Suixqauui ua 8ui88q 'uaSuixauijB
'jbxubb xox Suiqqajxaq xaui pjaxsaS uapjOM uauunq nasi a auapv^j '8'
'XqmjqaS uapjOM UBq sjaqiiuqa3
-poxsjoj joop xaq I®P xqauaSui ufiz 8iuBpoz xaoui XBBAtjd ppopaq
:uaSBjpaq ui qz'Z x SS'I afsuiui uax uaSuixauijB apxuozuoq ap uba
-JBBM 'ufiz SizaMUBB XBBAUd U33 3XSUIUI U8X SXBB]d apU3JJ3JXp0p
uaa do 'uaxBAud apuiaxsaq qaqqnd jooa jaaui jo uaa uba usizjooa
III axilla
ARTIKEL 296
Aan de wenk voor de toepassing van artikel 296, lid 2, toevoegen:
In verband met het bepaalde in artikel 15 van de Boswet verdient
het aanbeveling geen aanschrijvingen te doen uitgaan tot instand
houding van eenrijige populieren of wilgen die zich op of langs land
bouwgronden bevinden en derhalve niet op de „erven" als bedoeld in
artikel 1 van de Boswet.
HOOFDSTUK 7
Het slot van de inleiding onder 4, vanaf de tweede zin op blz. 217,
vervangen door:
„Dergelijke bepalingen, ingevolge artikel 6, derde lid, onder a en b
van de Woningwet vereist, zijn in het algemeen voor woningen
nauwelijks hanteerbaar. De problemen rond de huisvesting van
buitenlandse werknemers hebben echter aangetoond dat ze, in het
bijzonder met betrekking tot bijzondere woongebouwen, niet kunnen
worden gemist.
Ze zijn evenwel beperkt gehouden tot het minimum.
Ook de overige in dit hoofdstuk voorkomende bepalingen, waaronder
die betreffende de reinheid en de zuivering van gebouwen van onge
dierte, hebben hun nut in de praktijk bewezen."
Voorts op blz. 218, onder 5, de zesde zin vervangen door:
„Voor de inhoud van dergelijke bepalingen zij verwezen naar de
model-brandbeveiligingsverordening, uitgegeven door de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten."
ARTIKEL 376
Van de wenk voor de toepassing van lid 1 de laatste zin vervangen
door:
Het keuren volgens de in lid 2 bedoelde keuringsrichtlijnen vereist
voor een aantal produkten een bijzondere vaardigheid, ervaring of
speciale apparatuur. Het kan daarom wenselijk zijn de keuring te
doen verrichten in een laboratorium of door een onafhankelijke instel
ling, die zich op de keuring van bouwprodukten toelegt. Behalve een
keuringsrapport kan ook een KOMO-garantiemerk op het produkt als
bewijs van keuring worden aanvaard, omdat dit garantiemerk be
tekent, dat de produktie van de fabrikant onder controle van KOMO
staat.
7. In een voor publiek bestemd gebouw moeten kozijnen van deuren
die toegang geven tot een voor publiek bestemde ruimte die met
een rolstoel moet kunnen worden bereikt, een vrije doorgang van
ten minste 0,80 m verschaffen.
ARTIKEL 87a
Tussenvoegen artikel 87a, luidende:
Afmetingen van portalen, gangen en galerijen in een voor publiek be
stemd gebouw
1. In een voor publiek bestemd gebouw moet de breedte van voor
publiek bestemde gangen en galerijen die met een rolstoel bereik
baar moeten zijn, ten minste 1,20 m bedragen.
2. In een voor publiek bestemd gebouw moeten de horizontale af
metingen van voor publiek bestemde portalen die met een rol
stoel bereikbaar moeten zijn, ten minste 1,50 x 1,50 m bedragen.
ARTIKEL 99
Van artikel 99, lid 4 vervangen door:
4. De breedte van een hellingbaan moet ten minste 1,20 m bedragen.
Artikel 97 is van overeenkomstige toepassing.
Niet van toepassing is deze bepaling op hellingbanen die door rol
stoelgebruikers moeten kunnen worden gebruikt.
Voorts lid 7 vernummeren tot lid 8 en tussenvoegen een nieuw lid 7,
luidende:
7. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regelen te stel
len met betrekking tot de afmetingen en de inrichting van helling-
banen die door rolstoelgebruikers moeten kunnen worden ge
bruikt.
ARTIKEL 100
Van artikel 100 het opschrift vervangen door:
Inrichting van voor publiek bestemde ruimten in gebouwen;
nadere eisen ten aanzien van toegangen enz.
De bestaande bepaling aanduiden als lid 3. Opnemen de leden 1 en 2
luidende:
1. In een voor publiek bestemd gebouw moeten vloeren en trappen
12
