s
88 133IXHV
z
z aaxsaxooH
8 ui jB|q ja as3 uiioo j jo a
ui jajqaa noz 'uajapuBJaA aj xjaoqaq sxara qejAsuaja ;aq ubb Mnoqjtn
ajadaip uaa fiq jBpjoop tufiz xaoui uado jo xazaq sb[8 quB[q jam uba
-jBBp jaap q|3M ua ufiz jaom qBjAsuaxS ;aq jooj8 aoq sueqx uajBdaq
'o ua q japuo 'x pi] uba uaguijBdaq ag xqoBjqaguBB uapjOM uauunq
uauiej apuaopjOA Mnoqqn (adaip) ap uba jaAagftz ap ui uaiza3iree
'uapiaj ax xjaoqaq axuiiru aqfqaquojdsjoo ap joj auipajjaojjqoqaBp
ap uba auuajqaajsjaA aiapja.\ jox pfiqs ;aiu Mnoqjm ap uba ajdaip
ajajoj3 uaa jBpuio ']BAa8 jaq (jaaui) jaiu qip si aipepaa agipinq ap uj
sbm uado jo jazaq sbj3 quBjq jam sjBjAsuaaS jaq
uba ajjaapaa jooj8 puaopjOA uaa jBp jqiajaq pjaM joopjesg -jsuajS
Mnoqjm ap ubbjbbm uaqnaq ap jo iauieq ap uba puBM ap uba ajqejA
-jaddo ap ubb sbm qfqa3 3aoua8BU 5jBjAsuaj8 jaq sjiui 'puaagaA uap
-jom auqjajsfiJA uoq ajdaip ajajoj8 jaui Mnoqjm uaa uba uaqnui jaq
jooa lufiz jsaoui uado jo jazaq ufiz xsaoui sbj8 quBjq jam qe[ASuaj8
jaq uba %9i 1BP pjBBdaq sbm aijaspaj ajagaojA ap uj pMnoqos
-aq uapjOM ueq uaqnaq uaa jo jaureq uaa uba jaap sjb Mnoqjm
uaa jaauuBM pjBBdaq pjaM uaaqaooA uup jaqfqapmp joopjBBM 'jsBdag
-ubb jaqijJB jip uba x PH si A'g'W aP UBA uaSuiSizftM auas as ap fig
901 333IXHV
uaMnoqaa apuiajs
-aq qaqqnd jooa xoj 8uiqqajxaq jaui sqjnz qa8aj 9 pq '98 jaqtjje
3ui]Bdaq aMnaiu ap ua Miioqag puiajsaq guiuoMaq joj uaa joj jjaa8
8uB8aoj J Bp ufizoq jaq uba jbbui8bp apuaopjoA uaa ui jaizjooA z pq
'98 apuBBjsaq jag sjaqinjqa8[90xs[0j jooa ufiz jaoui jqiqasag
qoo sua8uaA0 '88 laqiJJB suajqoBjq ufiz jaoui jBBqqiajaq sjaq
-iruqa8[aoxs[Oj jooa aip '3ue8aoj ap jsp qeedaq 88 Ia3ni-i® luaMnoq
-a8 uba piaqqtqaquBaaox ap ui uaizjooA 98 qgxiXHV 88 135IIXHV
•UBBpjoA jpjoM 8uiuapjojaA ap ubb jam
aauiJBBp jep qfqapmp j^bbui apoBpaj apjajsa3jooA nu ag a3BJB8
uaa sjb ajuniusjfupaq uaa jaMOz bia sbm jBBqqtajaq 8uiuom uaa jaau
-UBM UBBPJOA pjaM 8uqudaq ap UBB jo qfqapinp jaiu sbm jaiq qo() 99
laqijJB ap3izfiMa3 8uiuapjojaAMiioq(-iapoui) ap uba ua8ui8izfiM auas
8P fïq ?aq uba ai3ojBUB jbbu ppjsa3JOOA jpjoM 8uiaizfiM azaQ
•aisstuiuioa-oAVO
ap jaui ua auruapjQ aqfqaxuiing ua 3uijsaAsiriqsq[OA uba auaj
"Siuijm jaq jaui 8ajjaAO ui si pjajsaajSBA aip '0888 M3N do auiqriAUBB
ajqoBjqaajin g/,61 jaui ui ap jam uaajaAO juioq aijaspaj aMnaiu ag
18 133ixav
qjaaq 3utq
-qajjaq 8bbjaubb ap dojBBM Mnoqag jaq uba uauioq pirejs joj
uba jBBf jaq ua 8ui88q ajBJjSBpBq ap :jauiumusinq ua jbbjjs 'a
:sajpB ua uibbu suaip 'uazaMa8uBB si apgi;qaBuia8 uaa uaipui q
:j38bjaubb ap uba puBjjapajq ui sajpsaijuapuodsajjoa ua uibbu b
:uapnoqut jaoui 8bbjaubb ag 'Z
■puaipaaui uapjOM 8bbjaubb aqfipx
-juqas uaa jaoui 3uiuun8jaAs8uisxqds uaa uba ua8fuqjaA jaq jooa I
8uiuun8jaAs8uisjqds uio 8bbjaubb ag qj£ 33MIXHV
•jaM3uiuoA\ ap uba egg jaqijjB
ui ppopaq sjb 8utuunSjaAs3uisji]ds ap ubbjsj3a japuojBBp jpjoM
8uTuun8jaAs8uisxqds uba uaqojdsag jpjOM qnjspjooq jip ui jbbav
8uiAfjjqasuiosdu8ag bj8 335IIXHV
ruauiaudo uajaqijjB apua3|0A ap 'g 8uqapje z qnjspjooq uj
- ua jqaajs juauia jjeddB
ui 8uisjqds juajjuio ua8uijBdaq aAaijBJjsiuiuipe 'g 0^13303V
:ua8aoAaoj z qnjspjooq aMTiara jaq uey
-uaMnoq jaq juajjuio ua8uqBdaq aAaijBjjsiuiuipB 'y gjqjggggy
:s[B uapinpuBB z qnjspjooq agipinq jag
'ua3uijBdaq aAaijBjjsiuiuipy
:joop ua3uBAjaA z qnjspjooq uba jajij ag
(8uiJB[qjaAsgunooqoA)
:ua8aoAaoj z PH uba uiz ajsjaa ap ubb sjjooa
:ui ua3izfiM xjuqasdo jaq 88 [aqgjB uba
88 33MIXHV
•8uijSBjaqjazuio apuiaoua8 ujjou
aip ui ap uba 8uijinjsjin jaui jajqaa '896X aAB8jin 390X N3N
ui pjaopaq sjb uajsoqMnoq ap uba 8uuubj uaa 'jjjaajqjuo azap
86, lid 5 opgenomen eis dat de dagmaat van het kozijn dat toegang
geeft tot een hoofd woonkamer ten minste 0,80 m bedraagt, zal in het
merendeel van de gevallen de bereikbaarheid van die kamer binnen
een met een rolstoel bereikbare woning voldoende verzekeren.
ARTIKEL 72
Losse kasten maken geen deel uit van het gebouw; de plaatsruimte
die zij innemen behoeft volgens artikel 81 dan ook niet in mindering
te worden gebracht op de oppervlakte van de ruimte. Omdat door de
aanwezigheid van een losse kast de bruikbare vloeroppervlakte echter
wel wordt verminderd, werd het nieuwe lid 8 nodig geacht.
De vrijstellingsmogelijkheid, genoemd in lid 11 onder c, is toege
voegd omdat bij de bouw van tweekamerwoningen veelal kan worden
volstaan met een slaapkamer waarvan de vloeroppervlakte kleiner is
dan 10 m2.
De vrijstellingsmogelijkheid, genoemd onder d, is toegevoegd in ver
band met de gewijzigde redactie van artikel 81.
Wanneer buiten een kamer voldoende plaatsingsmogelijkheid aan
wezig is, zou de kast daar kunnen worden geplaatst en zou de opper
vlakte van de kamer niet behoeven te worden vergroot. Om te kun
nen beoordelen of de plaatsingsruimte voldoende is en zich ten op
zichte van de kamer op een doeltreffende plaats bevindt, is deze
mogelijkheid bij vrijstelling geregeld.
ARTIKEL 77
Zie de motivering bij de wijziging van artikel 62.
ARTIKEL 78
NEN 2246 geeft voor kasten uitwendige hoogtematen (exclusief plint)
van 1,65 m (bij voorkeur 1,7 m) en 1,95 m (bij voorkeur 2 m).
Door de voorgestelde wijziging kunnen in wooneenheden beide kast-
hoogten worden toegepast. Bovendien geldt daardoor wat dat betreft
dezelfde regel voor kasten in wooneenheden als voor overeenkomstige
kasten in woningen.
ARTIKEL 80
Een eis dat een voor publiek bestemd gebouw ten behoeve van inva
liden moet zijn voorzien van een aangepast privaat, wordt slechts
nodig geacht voor gebouwen die zijn voorzien van een of meer voor
publiek bestemde privaten. Het stellen van een dergelijke eis voor elk
gebouw zou te ver voeren.
4
d. de aard en het huidige gebruik van het gebouw waarop de aan
vraag betrekking heeft;
e. de namen en adressen van de bewoners van het gebouw waar
op de aanvraag betrekking heeft;
f. een splitsingsplan, waarin de indeling en de met de splitsing
beoogde eigendomswijzigingen zijn aangegeven.
3. Bij de aanvraag moeten in drievoud de voor de beoordeling van
het splitsingsplan nodige tekeningen op ten minste schaal 1 200
worden gevoegd, evenals een taxatierapport als bedoeld in artikel
56a, lid 6, van de Woningwet.
Indien een gemachtigde is aangewezen, dient een machtiging te
worden overgelegd.
4. De aanvraag moet door de aanvrager of, indien een gemachtigde
is aangewezen, door de gemachtigde zijn ondertekend. De overige
bescheiden moeten door de aanvrager of de gemachtigde zijn
ondertekend dan wel gewaarmerkt.
ARTIKEL 31c Niet-ontvankelijkheid van de aanvrager
1Burgemeester en wethouders kunnen bij een met redenen omkleed
besluit de aanvrager in zijn aanvraag niet-ontvankelijk verklaren,
indien niet is voldaan aan de in artikel 31b gestelde eisen. Van
een besluit tot niet-ontvankelijkverklaring zenden burgemeester
en wethouders zo spoedig mogelijk een afschrift aan de aanvrager.
2. De aanvrager kan tegen het besluit tot niet-ontvankelijkverkla
ring binnen een maand na de dag, waarop het afschrift is verzon
den, bij de gemeenteraad in beroep komen.
ARTIKEL 31d Ontstentenis van de aanvrager
Bij ontstentenis van de oorspronkelijke aanvrager van een splitsings
vergunning, voordat de beslissing op de aanvraag onherroepelijk is
geworden, kunnen burgemeester en wethouders op verzoek van de
rechtverkrijgende deze verder als aanvrager beschouwen.
ARTIKEL 31e Tenaamstelling en uitreiking der splitsingsvergunning;
geldigheid der bescheiden; inzage en afschriften be
scheiden
1De splitsingsvergunning wordt verleend aan de aanvrager en
wordt op zijn naam gesteld.
2. De splitsingsvergunning wordt zo spoedig mogelijk aan de aan-
3