u
:sj S|ze*.
-UB3 iBBUBqqooi laiT ubajbsa aqsuotp 'smqsurzo8uas iaq b
:ioq [bbub^ooj qoq uba Surpaounm ap uba puB-jsje ap da
PK IIP uba opuBBSxooA qaq ui apjBBdoq jaq si dtifssodaoj una 13%m
"l&BUipaq ui g ucp
aaatu qara eqgooq ap UBAavBAS 'lasAinoq «pur jo AtioqaS uaa uba
^^saurpri ^aap tbbbbsptooj up timpr.q '^noqsS ptaoqsoq 3giuo/a
-aq ioj uaa uba ui ce usp pubisjb aiBiuozpioq aiaSupiag uaa do
iqoBxqsguee uRz }a;u Sbui ibbub^ooj uaa uba gtripuoaiiin aa f
"5|Bp isq aaAoq Asnoqim
s|p jo tfuuotfqsxeq arp uba ajgooq op iotn piapjaaaueA uaieui
epmaouag z Pil «I «P uapjKMA biepaoiAUisc uauunq Snsunguo ^aaj
-uaajsjooqos ap sip teapufAoq uaAUioqqin TBBUBqsooi jaq uba 3uip
-uouiijn ap uba piaqRqBu ap uj qep qoq uaAoq qojz jo Supi&A
-isioq uajotsaS psusSazuoAO uaa uba uapuooA s{ tibp qaq uajpnj g
-oq m yt UBp ua3a|aS sf xegoq up naipu; 'x«p iaq uazoq ui g
:nad uaAoq
ox 9i ur p aaSajaS si laScq iaia up uajpuj '^ep qaq uaAoq ui i
uoqep oiiBid Rq q
iqep }aq aaui uaajsjoouas ap uba jundfjus ajsSooq jaq uaAoq
ui Z ia/A nap 'qep Jap uba jund ojsSooq iaq uaAoq ut os'O
raoqup uagoqaS jo oornqos Rq 'B
:uBp uRz aaSBj
IBAaS uaa8 in 8bui guipuotuiin a<i pjaqazxaA sj iububh iaq
ui qax} oqosiuuoq} apuaopiOA }Bp 'uRz 3tzo.»ubb a}3uanBBUB3{
laaAoz jaoui jbbubi;5{oox uaa uba Surpuouiirn ua iBS^ooqs uosnj, 'Z
qaqjUB up uba
uapaj apuaSiOA ap Uf apiBBdaq iaq pjapapiuaAUO '(uaijuqosxooA
-ai}BpB}suiseo) £961 aABSpn 'gtoi N3N rnxou ap uba a aSejfrq
uj piaSaxaS S( uaiBUBXaaoAjBSBg iooa jep sibcz '8u|puouiiin oRxa
uba pajqaS uaa uj uspuoojjm sqcpuaAoq najaooi uaiBUBjpfooa 'I
:xoop uaguBAxaA js^ai ap gig isaiWB uba
ziz nraaixsv
'..(0I6T H A S)" ioop nagUB.U9a „(9961 AH X)" 'I PH S8I PUP® «I
SSI TREHI.T/HV
n
-uio uRz ui jssd azfjAft. aqosruotuxeq do cubtsisa'. uba quridgoo
uaa iin qxsAAAitioq iaq jep uapnoqag pusis ui ua iqotuqog
-ubb jpJOAs. guriUBidaq agiuapoz uaa qBp jo/ua mni stb p3a[aguBB
IpxoAA ujajis; jo jxa uaao apuaxoqaq jfxaAAALtioq pmais3q Suiuoa\
-aq loj jam uaa f;q aaq jBp pjajsag napxoAf ubb sia axapeu s{y g
uoop uagusAiaA g ppi
U3,1IJ
nado uba 3u}}ue|da}j joop uaSutiAjaA ijixqosdo qaq g^g jaipqiB uba
963 laSiXHV
•„uasjaij ua ttasiajj
-uxoxq Uagiiiixoo.uoTOui'xocp aagUBAiaA ..xoiouidinq }aux iaiu uap
|B uajaiAifT.i ua uagTojjaoAioqofii1' uapxooiA ap pq '892 ioqiTii- uj
8S2 laauxsv
uaiTBjsaaAinjnid ua uaïïBqsaaA
ispuo uaundjaiS do SuqBdaq apuBBgxooA sj 8u}ssodsoi uva jaifj
•uaiind azap uba
iaap uaa jam ufjz 3jf[|eddeqo3ua3uiaS 3bui AinoqaS uaa uba jaap
uaao napujAaq A\noqa3 uaa xapuo jo ur jaju qojz uaSoui uaj
-indJTBZ us uaqindradsis 'uajindxajg 'uoijndjaaq *uai3ndSun;oH 'I
;joop ua8uBAJ3A i pjj 'ogg [aqrqiB uj
os2 lasnxHv
•.uagufpjai ap uba Subauio ua loqosju" joop uaguBA
-ISA „uaguipiar xap 8ubauio ua guqieq" uapjooAi ap 'b xapuo's pq uj
•jxaAaido uaaBAweaq apuaS
-sAuaAo up Cizuaj '002 t ubp ufiz xajoxg qaju 3bui loqosjB uq
•pgataS ufiz ioqDsjB SjqBtu^rqaS xapuo uajaotu uaSatptaipuoxo 'I
joop uaguBAxaA i pq 'gf.g jaqiye jba
8t£ laHIXHV
pSajaS uftz 002 I
aoqosjB uaa jeiu xna^JOOA Rq uaiaotu uagutpjar apua3»ri 'I
:xoop uaSuBAxa.A i pq 'tfiz ia>;nx^ uba
IK laSIXTIV
AETIKEL166
In artikel 166 in het opschrift en da tekst de woorden „voor het
verblijf van mensen bestemde gebouwen, andere dan tot bewoning
bestemde gebouwen" vervangen door „niet tot bewoning bestemde
gebouwen".
ARTIKEL 169
Van artikel 169, lid Z vervangen door:
2. In wanden die aan regen zijn blootgesteld, moet de in lid 1
bedoelde laag:
a. ten minste 0,60 m hoog zijn;
b. met zijn bovenkant reiken tot ten minste 0,25 m boven de in
of krachtens deze verordening voorgeschreven hoogte van het
aan de wand grenzende terrein;
e. niet zijn bovenkant reiken tot ten minste 0,10 m boven
de aan de binnenzijde van de wand aanwezige grondslag
d. met zijn onderkant reiken tot ten minste 0,25 m beneden de
onderkant van de laagste vioer welke boven het aan de
wand grenzende terrein is gelegen.
Toevoegen een derde lid, luidende:
3. Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in lid 2, in
dien op andere wijze in een doeltreffende vochiwering is voor
zien.
ARTIKEL 110
Van artikei 170 het opschrift en de tekst vervangen door:
Openingen in wanden en kolommen
In wanden en kolommen mogen geen openingen, holten, Inkassin-
gen, nissen, kanalen, sleuven en dergelijke voorkomen, tenzij de
hoedanigheden van de wanden en kolommen, die nodig zijn voor het
vervullen van hun functies, gewaarborgd blijven.
ARTIKEL 179
In artikel 179 in het opschrift en de tekst de woorden „voor het
verblijf van mensen bestemde gebouwen, andere dan tot bewoning
bestemde gebouwen" vervangen door „niet tot bewoning bestemde
gebouwen".
ARTIKEL 317
Van artikel 317 de tekst vervangen door:
1. Ten dienste van elke woning of wooneenheid en van elke niet
met een woning of wooneenheid verband houdende, geheel of
gedeeltelijk voor kantoordoeleinden dienende ruimte of com
binatie van ruimten, moet op een doeltreffende plaats een
brievengleuf aanwezig zijn.
2. Als nadere eis kan worden gesteld dat het bepaalde in artikei 124
geheel of gedeeltelijk van toepassing is.
ARTIKEL 320
Van artikel 320, lid 2, komt de laatste volzin te vervallen.
ARTIKEL 322
Van artikel 322, lid 4 vervangen door:
4. Als nadere eis kan worden gesteld, dat op afvoerleidingen de
artikelen 238, leden 2 en 4, onder b, 239, 240, leden 2, 3 en 4,
241, 242, 243, leden 1, 2, 3 en 4, 244, 245, 246, leden 1 en 2, 247
t/m 252 en de in de artikelen 243, Jid 5, 246, lid 3 en 253 be
doelde nadere regelen geheel of gedeeltelijk van toepassing zijn.
ARTIKEL 383
Van artikel 383 de leden 2 en 3 vernummeren tot onderscheidenlijk
lid 3 en lid 4 en tussenvoegen een nieuw lid 2, luidende:
2. Indien een terrein als bedoeld in artikel 384, lid 3, naar het-
oordeel van het bouwtoezicht niet behoeft te worden bewaakt,
moet wanneer er niet wordt gewerkt, rustpauzen tijdens de
dagelijkse werktijd daaronder niet begrepen, de tijdelijke elek
trische installatie ten behoeve van de uitvoering van het bouw-,
sloop- of grondwerk, in haar geheel op zodanige wijze zijn
uitgeschakeld dat het weer in gebruik stellen van de installatie
door anderen dan daartoe bevoegde personen niet mogelijk is.
Toevoegen een nieuw lid 5, luidende:
5. Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in lid 2 voor
de voeding van een elektrische verlichtingsinstallatle of van
een of meer elektrisch aangedreven bemalingspompen, Indien
de omstandigheden vereisen dat de voeding niet wordt onder
broken.
15
•pad U3A
•gUTAag
UBA
10