Adarieta_SchijyenaarsBijlage 4 De jubilerende Koningin. Vierenzestig jaar geleden kwam er een prinsesje op aarde. Ze werd Juliana genoemd. Heel het land vierde toen feest, want het was het eerste en het laatste kind van Wilhelmina. Ze lag toen net als ieder ander kind te kraaien in de wieg. Ze werd groter en groter en natuurlijk mooier. Maar ze was veel alleen want ze had geen broertjes of zusjes. Stiekum droomde ze dan wel eens van een knappe prins. In haar dromen wist ze al hoe hij er uit moest zien. Maar ze wist niet of hij wel bestond. Tot op zekere dag die knappe prins op een eigenaardige manier in haar leven kwam. Dat gebeurde zo. Koningin Wilhelmina zei:" Als je zin hebt mag je volgende week op Prinsjesdag met de gouden koets meerijden door de stad". Dat wilde ze wel. Op die dag zou er iets vreemds gebeuren. Het was dus Prinsjesdag. Ze zaten in de gouden koets en reden door de stad. De mensen wuifden en de Koningin en Juliana wuifden terug, 2e waren in 't hart van de stad en toen gebeurde het. Een wiel van de gouden koets ging eraf. Al de mensen zochten en zochten maar ze konden het wiel nergens meer vinden. De Koningin liet alle ministers gaan zoeken. De ministers zochten overal maar konden het gouden wiel nergens meer vinden. De Koningin loofde toen een prijs uit. Wie het gouden wiel zou vinden mocht met de prinses trouwen. Nu, daar had prins Bernard op gewacht. Hij bracht het gouden wiel terug en trouwde met Prinses Juliana in 1937» Prins Bernard en Prinses Juliana leefden toen heel gelukkig. Ze kregen k dochters. De oudste was Beatrix, daarna kwam Irene, Margriet, de jongste was Cristina. Ze vond het jammer dat het allemaal meisjes waren, maar daar kon ze natuurlijk niets aan doen. In 19^+8 trad Koningin Wilhelmina af van de troon. Prinses Juliana volgde haar toen op. Nu was ze Koningin en geen Prinses meer. Gelukkig dat de prinsesjes wat groter werden, want ze kreeg het nu heel druk. Ze had nu voor Prins en prinsesjes te zorgen maar ook voor heel het land. Voor dik en dun voor arm of rijk en ook voor grote en kleine mensen. Ze bad elke dag tot God en vroeg of hij haar wilde helpen. God heeft haar goed geholpen om dit land te onderhouden. Nu regeert ze al 25 jaar, daarom vieren we feest. Iedereen is onze Koningin dankbaar vooral wat ze voor ons doet en gedaan heeft. Wij zouden haar nu allemaal wel willen gaan feliciteren omdat ze altijd goed voor ons geweest is. Maar wij weten zeker dat de burgemeester haar van ons zal feliciteren. Toch willen wij nog zeggen, LANG LEVE DE KONINGIN en nog vele jaren. HIEP HIEP HOERA.

Raadsnotulen

Nieuw-Vossemeer: 1957-1996 | 1973 | | pagina 88