Artikel 9
öp de ¥ê»t vers d® Natuur«choonwat 1928 (Stb. 63) aangewezen landgoederen,
m.mi uitzondering wen een-horlgheden wan gebouwds® sigsndoswtnevenmin
wan esnhorigheden Wim 9®bou*ö« eigendommen, swannin van natuurterreinen»
waaronder earapan duinen, heidevelden» zer.dvara tui ving an, moaressen an
plaaaan, welk» door rechtspereeonlijkhsid oazittand» instellingen di#
zich uitsluiten net öaVioud wan natuurschoon ten doel «tallen, worden
beheerd* Naast der» in artikal 11 wan het Besluit genoemds verplichte
vrijstellingen «ogan «ettelijk ook geen anroerend-goadoelestingen worden
yehowen wan ten behoeve wan de lanst® of aoebouw bedriJfssaatig g®8xploi«
teards cultuurgronden {zia ook de redactie wan artikel 1 van d® var-
ordefiing) In de gemeente Standdaerbuiien blijven dan nog weinig ongebouwde
eigendommen, niet zijnd# aanhorigheden, van gebouwd® eigendommen over,
die woor de celaetinghefftng in aanmarking komen» Op grond wan het
gerings aantal en v®«1®1 korts periode, gedurende welke zij fli» onge-
oouwd eigendom belastbaar zijn, wordt gesseend van het heffen wan onroerend»
geedbelastingen van deze eigendommen af te zien. De perceptiekoeten zijn
namelijk in verhouding tot de opbrengst erg hoog. Op grond van boven
staande argumenten zijn in de verordening vrijgesteld de ongebouwde
eigendommen in de gameenta, voor zover zij niet «en «anhorigheid zijn
van een gebouwd eigendom»
De onder d tot en «et n genoemde vriJatallingen zijn gelijk aan die
voorkomende in de modelverordening van de werkgroep onroerend-goedbeiee»'
tingen van da yereniging van Nederlandss Gswaenten. Hieraan'zijn die
genoemd onder i tot en met k toegevoegd.
Uit praetische overwegingen - ta water» da vele moeiiijkheöan welke
zich zullen voordoen oij het vaststellen van een waarde in het
economisch verkeer voor oezs objecten zijn de in het eerste lid
onder a t/m K genoemde objecten ven heffing uitgesloten.
De in het derde lid opgenomen vrijstellingen gelden uitsluitend voor d®
g#bruik#r3bela»ting, derhalve niet voor de eigenaar«belasting zoele
genoemd in artikel 1 «an de v® c-o?ri*>n».rïg
Artikel 283 ven de gemeentewet dealt de gemeentelijke belastingen «1»
volgt ins
1. belastingen geheven oij w»9® aanslag (eenslegbiljetten)
2. belastingen geheven bij eegene van voldoening op aangifte (voldoening»-
belastingen)j
3. belasting geheven op andsre wijze. Deze worden echter voor de toe
passing van d® Algemene «et aangemerkt ale bij weg® van aanslag
geheven belastingen*
Uiteraard komt v»n de onroerend- gc#dbela*tir»9en slecht® d© aerate
mogelijkheid in «anaarking.
öe redactie ven dit artikel spreekt voor zichzeli en behoeft geen nadere"
toelichting.
Ingevolge dit artikel ia de belastingplichtige aan wie niet binnen een
oepaelde periode «en aanslag is opgelegd gehouden «an verroek tot
burgemeester sn wethouders te riohten a® ha® alsnog een manslag op te
leggen* Dit ie «ontar niet nodig indien het darde lid ven dit artikel ven
toepassing is.