worden gwnowen. ®»n zou hiervoor kunnen nawen ós merkelijk» waard®,
die aan het betrokken onroerend gosd wast ®ord#n toegekend op het tijd
stip waarop het in de oelastingheffing wordt betrokken. Doch evenzeer
xbu asn de waarde kunrtan nawen die h®t onroerend goed had bij het
begin van het tijdvak taan hat nog geen belastbaar object was»
Uit een oogpunt van rechtvaardigheid en billijkheid wordt da voorkeur
een de laatstbedoeld® weerde gegeven» Vandaar dat in het aerat» lid wan
artikel 5 ven Js va.ordening uorot bepaald dct, indien wet betrekking
tot san onroerend goeö de heffingsgrondslag tussentijd» moat worden
vastgesteld, die hef ingsgrondslag moet ®ordsn bepaald op de waarde in
het economische varkeer, welke daaraan zou rijn toegekend, indien bij het
begin van het lopend» tijdvak voor dat onroerend goad gaan uitzondering#-
positie of g»en vrijstelling had gegolden.
lid 2
Tevens doet rich de vraag voor hoe gehandeld «tost «orden ten aanzien van
onroerende goederen, waarvan weliswaar d« heffingsgrondslag is vastos-
staid, doch nrvan in de loop van het tijdvak, waarvoor dl® heffings
grondslag moet blijven geiden, d® waard» in het econowiaehe verteeer «en
belangrijks wijziging ondergaat els gevolg van aan- of bijboue» aan
ingrijpende inwendige verbouwing, brand of afbraak, den wal b«rst«*ming»-
versndaring (bijvoorbesid een woonhui® e0rat kantoor). In deze gevallen
®oet de haffingsgrondslag ondsnka de eerdere vaststelling daarvan
opnieuw «orden harzian, Dok nu dient die werkelijk» waard# te «orden
herleid tot die aaike aan het onroerend goad zou"wordan toegekend
alsof die nieuws situatie reeda heer beslag had gekregen bij de aenvano
van het lopend® fcljovak» Voor da g»vall®r> waarin »®n reeds vaatgaeteld»
heffingsgrondslag tussentijds aoet warden herzien en opnieuw vastgesteld
ia «en voorziening getroffen in hst tweed# lid van artikel 5 van d®
verordening.
Artikel 6 Ingevolge artikel 10 van hst Besluit dient het tarief te worden gestald
op aan vastgesteld beöreg voor elks eenheid ven 3.000,— van da
heffingsgrondslag. Uiteraard kan het tarief voor*de belasting van de gem
bruikers verschillen van dat van de zakelijk gerechtigden. £an verdere
differentati® of indeling in klasse is niet geoorloofd. Blijken* het
tweede lid van artikel 10 var» hot Beeluit kunnen de wlnisters ven
binnenland#® zakan on van financiün nog nadere regelen geven veer een
eventuele afronding bij de vaststelling van de heffingsgrondslag en bi
de berekening van de belasting. Asnalagan van winder den 10.-- worden
ingevolge het darde lid wan artikel 10 van het Beeluit niat opgelegd.
j-tike,l 7
In dit artikel zijn onder da latter a an b van het aarata lid, Juncto
het tweede lid, opgenomen da vrijstelling welke bij artikal 11 van het
Besluit krachten# het laatet® lid ven artikel 273 worden voorgeschreven
Daarbij ia tevan# öepaaid dat ot onroerandgoadbalaatingan niet «ogen
worden geneven van ongebouwde eigendowwen welke deal uitweken van de
-op-
au. 4 «Si