-9-
Mijne heren, leden van de Raad,
Alvorens nader in te gaan op de woorden welke zojuist door wethouder
Kooien en de heer van Overveld gesproken zijn moge ik de vrijheid nemen,
nu de voor mij laatste raadsvergadering in deze gemeente een aanvang heeft
genomen, even mijn gedachten te laten gaan naar mijn Vosmeerse tijd.
Vier jaar, ik heb het de laatste weken herhaalde malen gehoord, is
een korte tijd. Te kort, volgens menigean,om beleid te vestigen; te kort
om resultaten te zien; te kort om eikaars meningen en opvattingen
te confronteren en te laten uitkristalliseren. Te kort, om zoveel redenen
meer. Toegegeven, kort was mijn tijd hier wel, maar voorzover mijn
ervaring strekt niet té kort. Het was een tijd waarin ik veel mocht leren.
De wijze waarop mijn vrouw en ik tijdens de festiviteiten der vierhonder-
jarige bestaansviering de gelegenheid kregen met de gehele bevolking
in enkele dagen kennis te maken was uniek. Het zal maar weinig burgemeesters
gegeven zijn in zo korte tijd zoveel inwoners persoonlijk te ontmoeten.
Tijdens deze feestelijkheden hebben mijn vrouw en ik meteen goed kennis
mogen nemen van de sfeer van Nieuw—Vossemeer.
Het meest viel ons daarbij op, dat feest vieren de Vosmeerder goed ligt.
Gelukkig had het ons in onze studententijd niet aan vooropleiding op
dat gebied geschort; in Nieuw-Vossemeer kan men er wat van,.dat is
steeds gebleken. Zelfs bij dat ene gebruikelijke jaarsuitstapje van Uw
raad en het gehele personeel naar andere streken ontbrak deze geest ook
daar niet. Mijn voorganger de huidige burgemeester van Hoeven, weet nu
voor goed, dat als midden in de nacht een hels lawaai in Hoeven uitbreekt,
dat dit uit Nieuw-Vossemeer komt.
De sfeer was goed in Nieuw-Vossemeer. Binnen enkele weken wisten wij
niet beter dan hier thuis te horen. Zeer terecht begrepen mijn vrouw
en ik het dan ook niet als ons na enige tijd door deze of gene gevraagd
werd of wij geen "vaart" hadden. Dit begrip is ons nadien duidelijk ge
worden, maar die ervaring hebben wij nooit gehad.