7 -
Baten en lasten
Artikel 26
1. In de begroting moeten worden aangegeven:
a. de bedragen, welke elke deelnemer verschuldigd is wegens de door het
C.B.T. voor hem verrichte werkzaamheden;
b. de bedragen, welke elke deelnemer verschuldigd is ter dekking van de
exploitatiekosten, voortvloeiend uit deze samenwerkingsregeling;
2. De norm, naar welke de hiervoor onder 1b bedoelde bijdrage van de aan deze
regeling deelnemende waterschappen wordt berekend, wordt telkenjare door
het algemeen bestuur vastgesteld.
3. Het exploitatie-tekort, na aftrek van de hiervoor onder 1b bedoelde
bijdrage van de aan de regeling deelnemende waterschappen, wordt over do
deelnemende gemeenten omgeslagen naar rato van het aantal inwoners (vol
gens de meest recente door het Centraal Bureau voor de Statistiek gepu
bliceerde bevolkingscijfers) op 1 januari van het jaar voorafgaande aan dat
waarover de bijdrage is verschuldigd.
Artikel 27
1. De deelnemers betalen bij wijze van voorschot jaarlijks vóór 16 januari en
vóór 16 juli telkens veertig procent van de in artikel 26, lid 1, sub a en
b bedoelde bedragen.
2. Indien de door de deelnemers verschuldigde bedragen niet op de in lid 1,
genoemde data is betaald, kan over het tijdvak der te late betaling een
rente in rekening worden gebracht, gelijk aan het promessedisconto van de
Nederlandsche Bank n.v. op 1 januari van het jaar, waarover de bijdrage
verschuldigd is, vermeerderd met een half procent.
Rekening en verantwoording
Artikel 28
1. Het dagelijks bestuur doet jaarlijks vóór 1 april aan het algemeen be
stuur, onder overlegging der rekening, verantwoording van het gevoerde be
leid in het afgelopen dienstjaar.
De rekening is vergezeld van het verslag van het onderzoek naar de deugde
lijkheid der rekening, ingesteld door de ingevolge artikel 265 bis van de
gemeentewet aangewezen deskundige.
2. Gelijktijdig zendt het dagelijks bestuur een afschrift van de in het vorige
lid bedoelde stukken aan de deelnemers, die binnen 2 maanden na de ont
vangst ervan hun eventuele bemerkingen ter kennis van het algemeen bestuur
kunnen brengen.
3. Het algemeen bestuur stelt de rekening voorlopig vast.
4. Binnen 14 dagen na de voorlopige vaststelling wordt de rekening met de daar
bij behorende bescheiden, waaronder mede begrepen de eventueel door een
of meer deelnemers ingebrachte bezwaren en van de beschouwingen van het al
gemeen bestuur daaromtrent, aan gedeputeerde staten ter vaststelling inge
zonden, waarvan de deelnemers mededeling ontvangen.
5. Du vaststelling van de rekening strekt het dagelijks bestuur en de in .rLi-
kul 24 bedoelde ambtenaar tot ontlasting, behoudens later in rechte geble
ven onregelmatigheden,
6. Van het besluit van gedeputeerde staten tot vaststelling van de rekening
geeft het dagelijks bestuur binnen óén maand na ontvangst ervan konnis aan
de deelnemers.
7. In de rekening wordt de door elk der deelnemers verschuldigde bijdrage in
het exploitatietekort opgenomen. Verrekening van het verschil tussen het
op grond van artikel 27, lid 1, betaalde en het werkelijk verschuldigde
vindt plaats terstond na de ontvangst van de in het zesde lid bedoelde
kennisgeving.