m
GEMEENTE
NIEUW VOSSEMEER
Bijlage 12
De raad der gemeente Nieuw—Vossemeer;
Overwegende, dat het gewenst is in samenwerking tussen gemeenten en een of
meer waterschappen te streven naar het gezamenlijk gebruik van automatie—
apparatuur voor de verwerking en verstrekking van informatie;
Gelet op de wet gemeenschappelijke regelingen;
besluit:
met de raden, respectievelijk algemene besturen van de in Midden— en Nest-
Brabant gelegen, c.q. gevestigde gemeenten en waterschappen -zoals is aange
geven op de bij deze regeling behorende kaart— die daartoe vóór 1 november
1972 eveneens besluiten, de volgende gemeenschappelijke regeling aan te gaan.
Gemeenschappelijke regeling: "Het samenwerkingsverband voor automatisering
van de overheidsadministraties in Midden- en West-Brabant".
Hoofdstuk I
Algemene bepalingen
Artikel 1
Deze regeling verstaat onder:
a. samenwerkingsverband: het rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam, bedoeld
in artikel 4;
b. C.B.T,het rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam, genaamd: "Centrum
voor Automatisering Breda-Tilburg"gevestigd te Tilburg;
c. deelnemer: een aan deze regeling deelnemende gemeente of waterschapi
d. gedeputeerde staten: het college van Gedeputeerde Staten van Noord—Brabant;
Artikel 2
1. Waar in deze regeling artikelen van de gemeentewet of van enige andere
wet van overeenkomstige toepassing worden verklaard, wordt in die artikelen
voor de gemeente, de raad, burgemeester en wethouders en de burgemeester
gelezen onderscheidenlijk het samenwerkingsverband, het algemeen bestuur,
het dagelijks bestuur en de voorzitter, als bedoeld in respectievelijk de
artikelen 3 en 4.
Hoofdstuk II
Het rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam
Artikel 3
Er is een rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam genaamd "Het samenwer
kingsverband voor automatisering van de overheidsadministraties in Midden-
en West-Brabant". Het is gevestigd te Breda.
Artikel 4
Als organen van het samenwerkingsverband worden ingesteld:
a. een algemeen bestuur;
b. een dagelijks bestuur;
c. een voorzitter.
Artikel 5
1. De leden van het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter
hebben inspraak op vergoeding van de bij de uitoefening van deze functie
gemaakte kosten en genieten, indien het algemeen bestuur zulks bepaalt,
voor het bijwonen van de vergaderingen een vergoeding waarvan het bedrag
door het algemeen bestuur wordt vastgesteld.